I ' í ài
r I
I t
I l f l
pilili ^
''1 .'J'I'i-i lili l
concolore Citpitiilo , ex quinqué concaw
qnaßque hifidts coflulis , conflruBo.
Floribm marcefcentibus fuccedmt folliculi
nunc in ßngulis radiis Qf caljcibus
fmguli , nunc gemini in extremitate acuminati
, "veßcte inflar inflati, ex duabus tenuibus
membranis conflati , quarum exterior
gallinacii om magnitudine, mucronati oblique
furfitm tendentes longis mridantihm
'villis quaß inermibus aculéis graditi armati.
Hi fnaturitatem adeptißmmä parte per
longitudinem fe aferiunt, oflenduntquefimina
parva oblonga non compre(fa pyriformia
fufa plumofa imbricata ferie intermedio
nutritivo fiylo incumbentia ,
candidiffima fplendenteque lanugine donata.
In quacumque parte hxc planta loedatur
fuccum fundit lafteum , & copiofum.
Perennat hie frutex, ac facile in hypocaufto
hybernali ailervatur , novos
quod annis ex foliorum alis producens ramulos,
illofque aliorum frufticum de more
in ramulos plurimos dividit ; floret
menfibus julio augufto , & feptembri ,
decembri autem & januario femina perfi-
Clariffimus Kiggelarius in Catalogo
Horti Beauraontiani hunc fruticem vocat
Apocynum hyßcanenfe falicis foliis latioribus.
deaanftaandebloem, het weickc fich ontlluytdoorvyf
feerwitte bloem-bladen, die
fich omkrullen en nederwaarts hangen , en
met eenighe witte vefelkens omfet zyn ,
itaande in het midde der ielve een recht
opitaande hoofdeken van de felve verwe,
het welcke beftaat uyt vyf hollen , en
gelyck als in tween verdeelden ribbekens.
Wanneer de Bioemen vergaan , foo
volgen blaaskens , die of een alleen ofte
twee te gelyck op een en defelve bloemkelcke
en fteelcke ftaan , fy zyn fcherp
toeloopende, als een blaas opgeblaafen,
en beftaan uyt twee dünne vlieien^waarvan
de buytenfte de groote heeft van een hoender
ey, fy ftaan zydelings met haar punten
nabooven, zyn met lange groene hayren
gelyck als met onweerbaareo angels veriien
en gewaapent. Deefe blaaskens rijp
zynde openen fich geheel aan de boven
zyde , en vertoonen klyne langhwerpige
niet plat maar peers-gewyfe zaaden , die
over elkander heen hangende aan de middel
ftyl vaft fitten , en van een feer witte
en blinckende wolle verfien zyn.
y^an ivelcl^deel deefe plant gequefl werd,
foo geeft f y een overvloedigh melckachtigh
van ßch.
Dit heefler bljft over, en kan feer licht
in de mnterplaats bewaard iverden, geeft
jaarlycks uyt de oxelen derbladen nieutven
Taxkens,en verdeelt defelve in verfchejden
taxl^ens gelyck. als de anderen heeft er s ; f y
draaght haar bloemen in de maanden julius,
augußus , en feptember , maar in
de maanden december en january geeft ß
haar rype :^aaden.
Den Heer Kiggelaar geeft in fyn Catalogus
Horti Beaumontiani dit heefler de
naam van Apocynura hyficanenfe falicis
foliis latioribus.
T »
C A P .