xVl'íUC; KKUTIC . ï o u o SUBROTlííDO, Gl,AUCO, ÏLOEX JMA-GNO ATIRÍ.O.
C A P . XCIL
SALVIA AFRICANA FRUTICANS FOLIO
SUBROTUNDO, GLAUCO, FLORE
MAGNO AUREO.
FUfcam habet hic frutex radicem, caulem
quadnpedalem , ligneum & fuil
cum , cui foliorum ramulorumquc abfcifforum
ftigmata inhxrent dui.
In varios dividitur hic frutex ramulos ,
glaucos primo & quadranguiares , qui
t r a d u temporis lignei , fufci 8c rotundi
evadunt ; his folia adftant ex adverfo bina
fubrotunda , glauca , & craiTa.
Flores in ramulorum fummitate apparent
galeati & labeati, aurei, quorum galea
fornicata , labium extuberans nec inflar
cochlearis excavatum ; in perianthio hi
flores nutriuntur congenerum máximo, in
quo poft florum exanthefin femina perficiuntur
quatuor.
Augufto & feptembri flores hic frutex
iìngulis annis (è quibus floribus guttx
émanant inflar íachari dulces) producit&
fequenti menfe femina perficit.
Foliorum fapor & odor aromaticus &
ad rorifmarini odorem & faporem accedunt.
Juxta amniculos sflate ficcos magna
copia hujus fruticisad quatuor pedum altitudinem
crefcit in Promontorio Bonse
Spei, & floret feptembri.
DIt heefter heeft een bruyne mrtel ,
een fteel, die vier 'voeten hoogh ,
houtachtigh en brujn is , waar op langh
de litteekfnen -van de afgevalle bladenen
afgefneede tacken blyvenßaan.
Dit heeßer uerdeelt ßch in verßheyde
tacken, dieeerfl witachtigh groen enniierkant^^
yn, endaarnaa houtachtigh, groen
en rond werden: waar aan de bladen twee
o-ver den anderenßaan, rondachtigh , licht
groen , en dicl^^ ^yn.
Gehelmde en gelipte hloemen kpmen op
de top Hian de tacken, en ^yn goud-geel,
de heim is als een 'verwdft, de Up fleeckt
ujt , en is niet uytgeholt als een lepel;
deefe bloemen werden gevoed in een bloemkflci
dat het grootße is 'van alle dejfelfs
meedeßorten, in deefe bloem-kelck. werden,
naa dat de bloem is vergaan, wer :^aaden
'voortgebracht.
Dit heeßer brenght jaarlyckj bloemen
njoort inattgußus en feptember , (uyt welke
bloemen , druppelen neder-vaUen , die
foofoet s^yn , alsfuycker) engeeft de maand
daar aan folgende rjpe ^aaden.
De fmaack. en reuck^ der bladen is fpeceryachtig,
en kpmteenighßnts over eenmet
de reuck.enßnaack, "van derofemarjn.
Dit heeßer waß in overvloet aan de
Caap de Goede-hoop tot de hooghte -van
vier'voet aan re-vierkens, die des foomers
droogh ^yn, en bloeytin feptember.
Z z z z Dff
, (