DIGITALIS ACAÍÍTHOIDES CA^^KIEIÍSIS TRCTESCXNS IXOI® AUREO
( 1 0 5 ) '
C A P . LUI.
DIGITALIS
RIENSIS
AGANTHOIDES CANA.
FRUTESCENS FLORE
AUREO.
ERadice fibrosà & fuicà caulis exfuigit
rotundus, fubruber, qui tomento
nonnihil albicante obfitus pedes unins
aut alterius altitudinem non raro fuperant.
Caulis in tres quatuorve divaricatur ramulos
rotundos, & cum caule concolores.
Folia nullo fufFuIto pedículo cauli &ramuhs
adnafcuntur alternatim pofita, longa,
lata , ferrata leviter pilofa & in mucronem
acutum exeuntia.
Ramuli in fpicam exeunt longam undique
floribus ornatam , aureis , mònopetalis
in quatuor profundas lacinias divi-
I j s , quarum pars fuperior galeam bifidam
feu Acanthi florem, inferior labium,
laterales partes alas geminas non malerep
r ^ f e n t a n t , in florum medio una cum
ftylo nutritivo futuro frudui infidente
quatuor apparentftaminarubicunda, qu^
in apices ferro equino íemulos terminantur
: flores fínguli parvo & rubicundo
luitentantur pediculo & perianthium habent
quinquifidum.
Florem capfula fequitur feminalis, qus
pyramidalis & rotunda in duas partes &
totidem diftintìas cavitates fecedit, quje
intus femina continent oblonga , cineritía.
Folia amara funt.
Certum florendi tempus non fervat,
quum plerumque per integrara xftatem
Mores producat, in quorum medio liquor
viícidus diaphanus & araaricans occultanrt
een uefelachtige en hruyne ivortel
f f ruß een ronde roodachtige ßeel^
die met een mtachtige wollighejdis befet,
en by ivylen hooger is dan een ofte twee
•voeten.
De fteel iverd in drie ofte vier tacken
'Verdeelt, die rond en 'van defehe -verwe
als de fleel.
De hladen waffen den een naa den andere
fonder fteelÜ^en onderßeunt i^ynde aan
fleel en tacken , f y langh , breed ,
gefchaard, een wjnigh hairachtigh en eyn~
digen in een fiharpe fmt .
_ De tacken eyndigen in een lange aar,
die o'ver al met goudachtighe , en eenbladige
bloemen vercierd werden , die in 'vier
diefe fneden 'verdeelt ^ n , wekkers boyenfte
gedeelte niet qualjci een heim, die
in tween 'verdeelt is, ofte den bloem 'van
den acanthus , het onderfle een Up , en
aan de :^de ßaande deele twe 'vleugels
'verbeelden, in het midde der bloemen doen
ßchof behauende bloemflyl, dieopdetoehörnende
'vrucht -vaflfit, 'vier bloem-draaden
, mickers 'vier tappen niet qualyc^de
hoefyfers der paarden 'verbeeiden , ider
bloem werd door een klejn en roodachtigh
fleelken onderflemd , en heeft een bloem.
koker , die in 'vyven is 'verdeelt.
Naa de bloem -volght een :^aad-huys ,
dat rond , en onder breed j^yndefpits toe~
loopt, dat in tiveen en twee onderfchejdene
holligheeden ßch'van einander'verdeelt,
•waar in 'veel langhachtige en afgraattwe
^aaden beßooten leggen.
De bladen bitter.
Het heeft geen gefette tjd , op ivelcke
het bloemen geeft , de^vyl het de geheele
foomer meefl bloemen draaght, in welckers
middeneen Ijmachtigh doorfcheynend enbit-
^SS ter