CoXlTCEA. AJfRIC;AXNXIA. ^SICUUS COMPRÜSSIS FOI^: TAitVlS MUCKOKATIS, KT CqkJ
i l •
MV.'
l i r i r ^ -
C A P . XLIV.
COLUTEA AFRICANA ANNA FOLIIS
PARVIS MUCRONATIS, VESICULIS
COMPRESSIS.
EADEM FOLIIS CORDATIS, ET VESICULIS
MINUS COMPRESSIS.
JE nov£E Colutele veficaria fpecies per
aliquot annos viguerunt in Horco
medico.
Radicem habet prima fibrofam & albicantem
, qu^ caulem emittit bipedalem
& rotundum , huic folia adnafcuntur in
eodem pedículo decern duodecira aut plura
ipfi mediae coftx annexa, uno impari
extremum claudente, parva, angufta, viridis
, hoc eft , alata funt folia.
Ex fingulis foliorum alis ( nam omnia
ilia folia parva , qux unico duntaxat anneétuntur
pediculo, unum conftituere dicuntur
folium) longi exoriuntur pediculi,
qui flores producunt parvos , papilionaceos,
atro purpureos, quibus fingulis filiquae
fuccedunt fingulas membranacea,
primo virides , dein fubalbidîe & diaphan
e , comprelfe, parum aut vix turgida:,
quae intus continent tria quatuorve femina
parva , fufca , reniformia.
Menfibus floret £eftivis & autumni initio
femina perficit.
DEefe nieawe foorten uan Colutea veficaria
eenige jaaren in de Me~
dicjn-hof gequeeckf , en gegroeyt.
De eerfle heeft een mtte ^efelachtige
wortel , die een ronde ßeel 'voortbrenght
tot de Hooghte 'van tivee "voeten , aan
welche tien , twadfen meerder bUden aan
een ßeelcken '¡vaffen , tegen den anderen
overgefchickt , hehbende op het eynde een
enkeld hlad ßtte , (welci/oort van bladen
genaamt werden Alata, datisgevleugelde)
de bladen klejn , /mal , en
groen.
Omtrent het he? in uan ider blad [want
alle die kleyne bladen , die aan een fleelhe
uaft ßtt en, werden tnaar voor een enkeld
blad genoomen) kpmt een ßeelkei'oort,
waar aan klejne , donkere -purfere bloemen
uafl ßtten , die -van de ^nyd-l^nders
Papilionacei werden genaamt , [dat
is , die een Capelletje kpomen te verbeelden,
deivyl ditßort van hloemenajtvier
bladen beflaat , 7vaar van het eenen dat
breed is en recht op ftaat het vaanke ofte
hoornkens, het tiveede dat daar ander leght
de fntiyt , het derde en vierde , die aan
de :^ydegeplaafl ;^yn, vleugels verbeelden.)
naa elck, van deeß bloem volght een enkelde
vließachtig hauwke , dat eerflgroen,
naderhand witachtigh en doorfcheynend is,
de hauwen iveynich opgeblafen, maar
te ßanien gedrongen , en heßnyten tn ßch
d/ie ofte vier kleyne bruyne :^aaden , die
van gedaante als een nier
Dit.geivas draagt bloemen indefoomermaanden
, en geeft rypen :^aaden in het
hegin van deherffl.
D i