1 .
i
Kii'i'Miyv Amic ïuirrtscv^TOL MomMTè f^ f ^ sutp^ ï
( I S 7 )
C A P . LXXIX.
KETMIA AFRICANA FRUTESCENS,
FOLIIS MOLLIBUS ET INCANIS.
FLORE SPIRALI SULPHUREO.
RAdices funt lig neaz, e cjuibus caulis
erigitui- fefqui pedalis in varios divifus
ramulos , tenues , rotundos mollique
lanugine j ncanos, his folia aditane plurima
indar foliorum Althxx vulgaris, fed plus
duplo minora, ferrata , finuofa, tomentoque
molliufculo jncana.
In ramulorura fummitate , & è foliorum
alis pediculi oriuntur parvi, tomentofi,
in duos trefve alios divifi, è quorum
iîngulis flores dependent fulphurei fpirx
modo intorti pentapetali, flores e perianthiotumenteprodeunt;
flores fingulos fequitur
capfula ieminalis in eodem perianthio
magis expanfo conclufa, qus in quinqué
loculos ieu cavitates , femina parva
continentes , dividitur.
Tota floret oeftate , & feptembri femina
perficit.
Haec una cum precedenti avulfis ramulis
& femine multiplicatur.
DE wortelen houtachtigh , uyt
welche een fteel ujt f^ruyt , die in
Derfcheydene tacken verdeelt ts , de tac-
^jn dun , rond , en :^yn ock, "van wegen
haar fachte wolle grey , aan defehe fiaan
ueei bladen , -van gedaante als de bladen
•van den AIthaa 'vulgaris, maar ^yn meer
dan de helft kleynder , f j ^n gefchaard,
gevouwe , en door dejfel-ve fachte wollicheyd
greys.
Op de toppen der tacken, en uyt de oxelen
der Maden kpmen kleyne fleelkens 'voort,
die woÜachtigh, enin drien öfterer euer,
deelt , aan welcke iderfulpherachtige
bloemeny die als een fchroef gedraayt, en
vyfblaadigh ^31«, hangen, de bloemen
kpomen uyt een opgeblafi Uoem-kelckjvoort;
naa ider bloem 'volght een :^aad-huys in defehe
bloem-kelck^, dewelck meer der isuytgefet,
heßoote, dk zaad-huys werd Verdeelt
in 'vyf holligheeden , waar in 'veel klejne
^aaden werden opgeßooten.
Het draaght bloemen de geheele foomer
door , en geeft rype :^aaden in feptember.
Dit gewas en het voorgaande werden
door afgefcheurde tacken en ^aaden njermeenighvuldight.
K k k k C A P