APOCYNUM AFRIC. ERiCTUM^^VILLpSO FRTjrTO, SAXICIS lOUO LATO &IABRO
W i /^i
)<li
i l l l l
ià.
N i l ; %
C A P . XXV.
APOCYNUM AFRICANUM ERECTUM VILLOSO
FRUCTU SALICIS FOLIO LAT
O GLABRO PAR: "BATAF: HERMANN!.
plantain hanc tanquam non deicriptam
Leftori benevolo obtrudere
videar , monitum eundenri volui hujus iconem
ant;e editionem Bradifi Batavi Cl:
Hermanni jamjam fuiíTexñ incifam , certiorem
edam defidero, me Hermanni defcriptioneni
eo iifque fequuturum , quo
illam ex meà obfervatione convenere deprehendi.
fn/igni Jibrofarum pallidantmqae radicum
late j>orre3arum contextu luxuriat
afocynumhoc ornatijfmttm. Cade ut-pimi,
mum ajjurgit unico quatuor ant quinqué
cubitos alto glabro -viridi , duos trefve
pollices craíTo , inferius nonnihil purpurafcente
, hunc adornant folia falici quadantenus
accedentia,glabra, ad ambitum
integra , bina ex adverfo brevijjimis petiolis
harentia , qua parti caulis inferiori
adjìant latitudine -vix pollicem , longitudine
digitum cum fimijfe fuperant , estera
fenjtm angufiantur abbrevianturque,
ad nonnullorum foliorum conjugationem
prxfertim fuperiorum exit pediculus digitalis
& fefqui digitalis , in feptenos , denos
plurefque radios in corjmbum fe» ambellam
aBos divifus, finguli fufìinent in
caliculo parvo , quinquifido , capitulum
pentagonum futuri floris rudimentum,
quod radiis incurvefcentibus , deorfumque
nutantibus in quinqué candidiffma fegmenta
ad ambitum rara lanugine pubefcentia
fi laxat , medium oceupante rigidiufculo
OP dat fonde fchjne den goedgunftige
Leefer deefe plant -voor te
Jiellen als r,och niet befihreven , foo mlik^
de/elve voor afvermaant hebben, dat bet
afheeldfel -van de fehe reets was in kpoper
gefneden , ivanneer den Paradifus
hatavus uan de Heer Hermans merde
uytgegeven , en den goedgunftigen leefer
believe te weeten , als dat ik_ de befchryvinge
, door defelve Heer Hermans gedaan
, foo verre fal opvolgen , als bevinde
fal defelve volgens myne aanteekeninge
over een te koomen.
Deefen feer fchoone Apocynum heeft
witte veiel-wortelen , die wyd en zyd
door het aardryck heene lopen. Heeft
gemeenelyck een enkelde fteel , die vier
a vyf elien hoogh, twee ofte drie duymen
dicl^, efFen, groen, en onder eenigfints
purperachtich is , deefe fteel werd ver-.
cierd door bladen , die eenigfints met
de bladen van de falix over een koomen,
die eifen aan de kanten niet geichaard en
op klynen fteelkens twee over elkander
ftaan, de bladen, die onder aan de fteel
ftaan , zyn by naa een duym breed, en
anderhalve vinger langh , de reft van de
bladen werden telkens fmalderen korter,
daar de bladen over elkander ftaan, komt
nu en dan , voornaamelyck. aan de bovenflen
, een fteel , die een vinger en
ander halve vinger langh is , dat fich
verdeelt in feven , tien , ja meerder taxkens
, dewelken in de ronte ftaan , yder
van deefe taxkens draaght in een klyn en
in vyve gedeelte bloem-kelk een vyfkantigh
hoofdeke , zynde het begintfel van
Bb de
l i . ;