wm
I k c o r ü j ^ Aïiuci^j^ ïRxrrxscE^s CRA&SIS m succuleîîtis TOIJLS
«
(147)
C A E LXXIV.
]ACOBEk AFRICANA FRUTESCENS
CRASSIS ET SUCCULENTIS
FOLIIS.
N'Ornine Cirßi fratefcentis hznc Jacobaam
mecum communicavitvirStrenuus
Dominus Wilhelmus Adriauus van
der Stel in hac República nuper Scabinus
nunc autem nomine Societatis Jndiae orientalis
in Promontorio Bonae Spei Gubernator
, quam magis ipfi Herba DoriiS
Lob : , quam Ctrßis accedere judico ,
nam hujus aíTertionis , five quod'& ipfi
flores , qui difcoidei radiad & lutei, five
femina in pappum exeuntia confiderentur,
indicium erunt hxc omnia manifeftiffimum
; quam Herham Doriam Lob : jure
opcimo facohais annumeravit Vi r Clariilimus
Tournefort in utraque editione inilitutionum
Rei herbarias, quare & banc facohaarum
familix annumerandam judicavi.
Radicem habet hsc Jacobaea lignofam
varias emittentem fibras, qus caulem producit
lignofum, unicum aut iefqui pedem
altum , & I'otundum ; caulis in varios dividitur
ramulos , herbáceos primo , dein
lignoíbs , qui undique nullo habito ordine
foliis ornantur longis & latis , nunc
mucronacis, nunc fubrotundis, fucculentis
, nullis aut perexiguis fufFulcientibus
pediculis , hc-pc omnia de inferioribus dièta
íunto , cum íuperiora nonnihil inciià
funt & minora.
Ramuli e foliorum alis orti in pedicuculos
cerminancur totundos & varios, quorum
quifque florem fuftinet diicoideum ra-
DEefe Jacobsea heeft mj meede gedeelt
met de naam 'van Cirfium fi-utefcens
den Edele Geßrenge Heer JVUhelm Adriaan
•van der Siel Out Scheden deefer
flad , en tegenwoordigh Gowverneur aan
de Caap de Goede-hof , welche Jacobaea
myns oordeels beeter o'ver een kpmt met den
Herba Doria Lob: als met de foorten'van
Cirfium, van dit myn [egge, het ^y men
de Uoemen , die uyt 'verjcheydene bundelwjs
by den andere genjoeghde bloemen met
de rond omloopende bloem-bladen heftaan,
en geel ^w , het men de fîujfach tige
^aaden gaade ßaat , aHe deefe dingen
een \laar beivys : Deefe Herba Doria
Lob: heeft denJ^ermaardeHeer Tournefort
in beyden editienr 'van fyn Inftitutiones
Rei Herbari^e met rechtgereeckent ander
de foorten 'üiiw Jacobaea, weshahe oocl^
dit geivas myns oordeels onder het geflacht
•van de Jacobxa moet "iverden gereeckent.
Deefin facohaa heeft een houtachtige
wortel , die •verfcheydene •vefel-vortelen
•van ßch geeft , deefe wortel brenght een
houtachtige en ronde fleel •voort, dewelcke
een ofte anderhahe •voet hoogh is ; de fieel
ii>erd in verfcheydene tacken •verdeelt, die
eerfi iveek^ als de ßeelen •van krujden , en
naaderhand houtachtig , deefe tacken
•werden overal fonder eenige ordere door
lange brede en fapachtigebladen^vercierd,
die nu fpts , dan rondachtigh ^yn , en
door geen ofte feer kleyne fleelkens werden
onderßeund, dit al fy •van de onder fie bladengefeght,
dewyl de bovenfle eenighßnts
ingefnede en klejnder
De tacken , die uyt de oxelen der hladen
•voortkpomen, eyndigen ift •verfcheydene ro7u
deßeelkens, •vanwelcke ider een geelebloem
Ee e e draaght, • l