' l i :
Sl'VKTll'M AÏR1CAMJM
C A P . XCVIIL
SPARTIUM AFRICANUM FRUTESCENS
RUSCI FOLIO CAULEM
AMPLECTENTE.
H Uic noftro Spartio non valde diffimilem
plantam Cl: Breynium capite
X a V I I I defcripfifTe aoimnt Planta leguminofie
athiopcue foliis rufci primo intuitu
facile conjiciet Ledor Benevolus ; at fi
Breynü defcriptio&jconcum noftii comparentur,
ilico plantas effe diverias , five
quod ipfam foliorum magnitudinem, qux
in planta Breynü majora, trunciformam,
qui in Breynü triangularis , five filiquas
confideremus , qux in Breynü majores &
compreiTs Geniitarum inftar , & dubito
procul femina plurima continent, attendenti
apparebit.
Radix fibrofa & albic/ns , qux caulem
emittitpedalem , rotundum, cineraceum,
in ramos aliquot divifum, qui juniores
rubent , tandem cum caule concolo-
Folia ramulos ampleduntur nullo habito
ordine Ruíci xmula, in mucronem
acutiffimum exeuntia.
In ramulorum fummitates flores apparent
in perianthio quinquifido & acutiffimo
flores papilionacei lutei , quos filicula
leqiiitur in aculeum acutiffimum exeuns,
fcmcu continens unicum reniforme.
DEn Goedgmflige leefer fai met den
eerflen o-^flagh meenen , dat de vermaarde
Heer Breynen in het X X y i l l
hooftdeel een fiant heeft be/chreven met de
naam van Planta leguminolà xthiopica foliis
rufci , die aan deefe onfe Spartium niet
jeer ongeijck. is -, maar foo indien het afbeeldfel
en befchrejuingh van de Heer Breynen
met de onfe werd vergeleeken, foo fai het
aanfionds aan een naauwkeurigh onderfoecier
, het men degroote der bladen, die
in die van de Heer Brejnengrooter, het
men de gedaante van de flam , die in die
van de Heer Brennen driekant , of dat
men de haamven gaadeßaat , die in die
van de Heer Brejnen grooter , {faamen
gedrongen , gelyck_ ah de meedeforten van
Gemfla , en die bujten alien twyjfel veel
:zaaden in ßch beßuyten, blycken, dat het
verfcheyde geivajjen
De wortel is vefelachtigh en mt , deivelke
een flam voortbrenght , die een voet
hoogh , rond , afgraamv , en in eenige
tac\en verdeelt is, deefe tacken ,jongh
^nde, rootachtigh, en werden naaderhand
van defelve verive als de ftam is.
Sonder eenige ordere werden de tachen
omhelfl , door bladen , die gelyck^ ;^yn aan
de bladen van de Rufcus, en fpits uytloofen.
Op de top der tacken doen ßch op
Capelswyfe hloemen , die geel ^yn en in
een bloem-kpod^erfiaan, dat in vyven verdeelt
en feer fiherp is , naa de bloemen
volghi een haamv , die in een feer fcharpe
punt eyndight , en een endeld nierswyfe
:^aad m ßch beßuyt. *
î f f f f Het