IV. gen geroofd, wier woningen afgebrand en
hoofd- jammer ten top geftegen was. Ten
IL Af- behoeve van hen* gefchiedde eene minzame«
duling* ling van penningen , en fchoon reeds twee
buitengewone Colleéten in dit jaar waren
gedaan, gaf deze Burgerij echter nog drh
duizend drie honderd vier guldens en dertien
ftuiyers! Waarlijk een treffend bewijs
van die milddadigheid , waardoor de Haar-
lemmers in alle tijden zoo zeer hebben
uitgemunt, en die G ij, r zoo als ik
hoop, in geheugen zult, houden en navol-
gen.
l i j k A F D E E D I N G.
lil /ff- voorgaande Afdeel in g van dit Hoofd-
J.e/ing. ftuk hebben wij bdloten, om U de deugd
' "'i: der -milddadigheid in hare fchoonheid te leeren
kennen , waarmede de gefchiedenis des
merkwaardigen jaars 1799» op eene aangename
wijze ten einde | liep. Uit hetgeen
wij tot- hiertoe met elkander oyerwogen hebben,
2ult Gij wel overtuigd wezen, dat
de gefchiedenis niet alleen ten uiterfte dien-
ftjg i s , tot het kennen van perfonen en zar ken.
ken, maar door de verfchëidenheid der gè-
leurtenislen welke zij aanbiedt, de aandacht STUK#
levendig houdt, en onze lust tot onderzoek III .Af- tn verdere kennis gedurig aanwakkert, zoo ^ee
tat men, al voortlezende, denkt: ,, Wat zal
9 er in de volgende jaren te doen wezen,
■ „ hetgeen de afgéloopenen ons niet reeds de-
k den z ie n ? ” :.jen bij nadere bepaling en
toepasfing op ons onderwerp : ,, Wat zal
,, er in het jaar 18C0 voorvallen?” Dit laat-
[fte jaar der achttiende eeuw is , voor zoo
veel het de lotgevallen van haarlem betreft,
Ivoor U van niet zeerweel aanbelang. Het
leen en ander zal ïiffsfchien uwe overweging
niet geheel on waardig zijn.
In het afgeloopen jaar 1799 beüoten Poging
I’sLands tiooge Magten, om den Landbouw,
door allerlei middelen, bevorderlijk te zijn; ring van
leen derzelven beftond daarin, dat men woes- den
te gronden zou ; laten omfpitten en vervol- handel
gens bezaaijen en beplanten. De Regering 1800.
dezer Stad ’ was wel niet in de dadelijke
gelegenheid om te laten poten en planten £
doch oordeelde, dat de Landbouw ook bevorderd
werd, door degenen, welke Tarwe,
Rogge, Gerst, Plaver. en dergelijke zaden
jvoortteelden , benevens dezulken, welke
daarin handel dieven f ■ uit. & noodigen, om
de