II. ting, maar men ftelde ook alle middelen in
STu>K.FD" ,t wei'k? om de Fabrijken, welke door de
IV. Af- zucht naar het buitenlandfche, in verval
deeling. waren ? te herftellen. T e dien einde wer-
Pogin- cjcn ({oor eenige waarlijk' Vaderiandschge- gen tot ■ ö J °
verbete- zinde burgers , Inlandfche Spiegel deernasten,
Tftib r * r ^ar& es 9 Kalaminken, ' Engelfche
ken. GreinenA Ever last en en meer andere goede-
1754— ren gemaakt, die in fchoonheid en deugd
voor geene uitlandfche behoefden te wijken.
Ook befloot men, om de kinderen, in de
Godshuizen, met Inlandfche doffen te klee-
den; maakte de noodige verbeteringen en
bepalingen in de gildewetten; beloofde pre-
mien op het verwen van Katoen, het op-
rigten van Spinnerijen van Saai, Wol en Ka-*
toen, en het verbeteren der Fabrijken. De
premien op de Spinnerijen werden door twee
burgers dezer Stad behaald, en had ten
gevolg, dat door vijf en twintig Kooplieden
en Fabrijkeurs, een Wol - en Saai- fpinnerij
werd opgerigt, waartoe hun door Heeren
Burgemeesteren een gefchikt gebouwd werd
afgedaan, en op Stads kosten gereed gemaakt,
om tot hun oogmerk te worden
gebruikt. Daarenboven werden -de noodige
gereedfchappen van dadswege bezorgd; en
om te toonen, hoe veel belang men in eene
onderneming: van dien aard d d d e , naify IL
een der Burgemeesteren daarin dadelijk me- ST(° ° i>
de deel; men twijfelde derhalve bijna niet, IV. A f
aan het welflagen van. een arbeid;, die
met hét beste oogmerk had ondernomen;
te meer werd men daarin verkerkt', om dat
een werktuig was vervaardigd,, Waarmede^
aan de wollen, doffen deiizelfden glans en
luister kan worden gegeven, welke de En*
geljchm daaraan weten bij te zetten ; doek
niettegendaandp dit alles, waren de wei-:
meenendc pogingen van zoo vele edelden».
kende burgers, door de Regering der Stad,
zoo krachtdadig onderdeund, niet genoegzaam
, om den val der Fabrijken te verhoer
dén, bij welker indandhouding zoo velt
duizenden belang hebben.
Ik zal in het vervolg nog nadere en
betere gelegenheid h e b b e n om met U over
de Fabrijken en Trafijken dezer Stad' te
fpreken , x en dan zult Gij zjen, hoe veel
belang ieder burger bij dezelve heeft; thans
kan ik u alleen maar peggen, dat de ongelukkige
zucht der Nederlanders, om de voort-
brengfels van buitenlanders voor beter dan
die van den Vaderiandfchen grond te houden
, en de toenemende gewoonte om zich
Van buitenlandfche doffen tot lüeeding, in
G % plaats
II
II
11