V. al vroeg zult gewennen, om in alles wat
stukT 'G ij onderneemt, met bedaardheid en goed
I. Af- overleg te handelen; voorzigtig te zijn in
deeling. alle uwe bedrijven, 4 en U nimmer door
fchoonklinkende woorden te laten vervoeren
tot daden, waarvan Gij naderhand berouw
zoudt hebben, o f die naar het oordeel
Van oude en ervaren lieden, tot nadeel
van Ü# zelven, o f van uwe ftadgenoo-
ten zouden kunnen uitloopen. Hetgeen ons
nog overblijft om met elkanderen te befp reken,
is eene ft o f van eenen ganseb anderen
aard; en het tafereel, dat zich nu aan \\\y
befchouwend oog zal opdpen, is met zach*
te kleuren geteekend; bloed en tranen , moord
en doodflag, vertoonen zich niet meer; die
hevige driften, welke >vij te voren zoo
dikwijls, zagen woeden, zijn hier allen in
rust, en Gij zult zeer veel zien, waarover
Gij U verblijden zult 9 waarin Gij de vordering
van den menfcbelijken: geest zult opmerken,
en dat U ftof tot nadenken zal
geven* —*
Gij zult wellïgt bij U zelven denken;
de Schrijver zal ons over den voortgang
der Geleerdheid, de uitbreiding der Kunften
en Wetenfchappen, en over de toenemende
befchaving onderhouden. Gij hebt dit wel
niet
197
niet zoo .geheel mis; doch* begrijpt tevens, V.
dat daartoe een Vêel ujtgebreider behande-
Kng vereischt zou worden, dan waartoe I. Af*
wij ons thans kunnen bepalen. Het zal dus-^^^*
genoeg zijn, wanneer w i j, de verloopene eeuwen
doorloopende, zien, wat in ieder derzel-
v e , ten dienste der Wetenfchappen, binnen
HAARLEM ïs vèrrigt; op dat Gij bij
vergelijking, tot de trapswijze voortgang
zoudt kunnen beflmtön$
‘Slechts acht Geleerden leeren wij in de Oeleer-
i 4de m 15de Eeuw kennen , wier u i t g e g e - ^ ^
vene fdiriftcu, bijna allen van eenen * Gods- 1
diehftigen aard, wek eenige nuttigt ' zedeles* '
fen bevatten, doch anders * voor ons van
Weinig aanbelang zijn'; 'alleen èenigé gefchied-
kundige werken; door den géleerdfefrjAN ge'r- "
brandsz van leyden gefchitvtny moeten
daarvanUitgezonderd tvöfdem, osi* dat z §
ever de gefchiedenis der * eerfte- eeuwen veel
lichts verfpreiden.1 ^
In de volgende, o f de 16^ E euw , waren celeer*
een en twintig werkzame mannen de f e - den der
raden dezer Stad. De beroemde hadrïa- ^ ^
nus juNius , de fehrandere dirk volkert-
se cooRNHERT, de arbeidzame schonae-
tjs en de uitmuntende bqr , Waren ohder
dezelve» Als Gij wat ouder zijt, zal U
N 3 het