IV. onderhoud uit de goederen en inkomften
Hoor D- daaraan bijzonder behoorende. De Stad be-
S i UK# f m
III. Af* taak alleen het onderhoud der Torens. De
deeling. beheéring der Kerkelijke goederen is tot
heden toe aan de Stad verbleven, en ge-
fchiedt door Kerkmeesteren, die, door de
Stadsregering aangelleld wordende, over deze
goederen, in naam der Gemeente, waaraan
zij nu gekomen zijn, het beduur in
handen hebben.
Het ei gendoms - regt ,van het. Orgel in de
Groote Kerk fcheen ; twijfelachtig te zijn ;
doch zeker is het intusfchen , dat het voor
Stads rekening, zoo als ik U reeds gezegd
heb, is gemaakt. — Zoo als ook de Organist
door de Stads Regering wordt aangevloeid
en betaald; -doch voor zijne diensten
bij den Godsdienst ontvangt hij een jaargeld
• uit handen van Kerkmeesteren. Het
Orgel in de Nieuwe Kerk is als een ón-
betwistbaar eigendom aan., de Gemeente Verbleven
, en wordt uit de Kerkelijke goederen
onderhouden.' Het onderhoud der Walffhe
Kerk komt geheel tot last dier Gemeente,
om dat zij bij eenen brief van den 4<jen April
1799 , van haar aandeel aan de Kerkelijke
goederen heeft afgezien.
Door alle deze fchikkingen, en de nader
®
re befluiten van ’sLands wetgevende magt, IV.
heeft de Gereformeerde Gemeente 'nog dit s'TtJ^r 4
voordeel, dat de bezolding van eenige Ker-
kelijke bedienden, tot nog toe uit Stads kas ge- daling.
febiedt, welke even als voor de Staatsregeling
des jaars 1798 , op den ouden voet worden
betaald; fchoon het vrij zeker i s , dat die betaling
met het jaar 1810, zoo wel als het onderhoud
der Kerken, tot last der Gemeente zal
komen.
Ik heb mijn best gedaan, om U deze gebeurtenis'
kort en duidelijk te verhalen, naardien
ik het van belang voor U oordeelde,
om te weten, op welk eene wijze het Hervormd
Kerkgenootfehap in het bezit der
Kerken en Kerkelijke goederen, benevens de
voorregten die het thans geniet, is gekomen;
want waarlijk, deze voorregten zijn zeer groot,
in vergelijking der andere Gemeenten, die
het onderhoud van bare Bedehuizen reeds
voorlang zelve moesten bekostigen ; en daar
velen uwer in de voorregten van dien af-
ftand zelve doelen, is het althans voor dezulken
van aanbelang, het een en ander dat
daartoe betrekkelijk'‘ is in het geheugen te De
bewaren, en het genot daarvan dankbaar BUkfetn
9 0 flaat in
te emennen. — den Tolle
t jaar 18012 o f het eerfte der negen- ren der
Groofe M a tien