V.
HOOFD
STUK,
I.’ A f
deeling.
het nuttig werk des laatstgenoemden mans*
OqrfproKg, begin en vervolg der Nederland-
fc/ie Oorlogen getiteld, w$l in handen ko-
men, zoo als Gij dan ook de Batavia van
jUNius, de nog voorhanden zijnde Dicht-
Rukken en Platen van coornhert , de Te-*
rentius Chrigtiamis van s chonaeus o f iets
Van den arbeid der andere fchrijvers zien
zult; thans zijt Gij, door hetgeen ik maat*
even heb aangeftipt, reeds overtuigd, hoe
veel deze eeuw voorhad bij de i4 d? en
I5de, en hoe veel grooter de vorderingen
waren, die men in dezelve had gemaakt.
_ Achttien Geleerden en Dichters leert ops
de -volgende Eeuw kennen; schrevrlius
en AMPZiNG zijn door hunne befchrijvin-
gen van Haarlem, schriverius door zijn
Batavia IUuJirata\ weder anderen door
hunne. Wijsgierige, Gefchiedkimdige, o f
Godgeleerde werken,. vermaard; ook leverde
deze eeuw Dichters en Taalkundigen o p ,
die door hunnen letterarbeid beroemd zijn,
en waaronder van der eembd en van
DALEN, VAN DER LUST. en ELIZABETH
doofman zich verdienftelijk hebben ge*
maakt. Vooral heefj jan luyren , door
zijne verzen en, keurige platen, onder deze!-*
ve pitgemunt, /
Celeer
den der
17de
Ec'uw,
Diép-
Diepdenkende Wijsgeeren, ervaren God-
geleerden, fchrandere Natuurkundigen., ii jk STUK^
begaafde Dichters, geoefende Genees- en I. Afc
Heelkundigen, en ware m e n fe h e n v r ie n d e n / ^ ^
warén to t heil van Stad en Vaderland w e r k - ^ '
zaam in de i8 de eeuw, 'i%de
De Dichtftukken van langendïjk m “ ™*'
schermer , de Tooneelarbcid van hessen,
de Wijsgeerige en Godgeleerde fchriften van
van der aa, de Geestvruchten van c.
Loospts, de Genees - en Heelkundige verhandelingen
van van someren , daams ,
WILLEMSE , KRAGTINGH en BROtJWÊR BOSCH,
benevens de Leerredenen van den verdienstelijken
en werkzamen' rutgers zullen U daarvan
overtuigen; zoo als de geheele Maatfehappij
Tot Nut van yt Algemeen, U den
menschlievcnden nieuwenhuijzen zal lee?
ren kennen, die onder een zeventiental
mannen, waarop zich haarlem in die eeuw
beroemen; mogt, , de eenige is , door wiens
werkzaamheid eene Maatfehappij is opge-
r ig t, waardoor het verhand en hart van
den zoogenaamden gèmeenen man wordt
verlicht en verbeterd, en waaraan het geheele
Vaderland en het opkomende gedacht
zóó veel verpligting heeft, dat de door
hem geftichte Maatfehappij zijne nagedach-
N 4 te