IV.
HÓÓFD
>STUK«
II. Af-
deejing.
t enfEtappen
1798.
Schets
der ge-
beurte-
nisjen
gedurende
de
landing
der En-
gèlfcheri
en Rus-
fen
eenen nieuwen Vrijheidsboom en het doen
van eene illuminatie voor Stads rekening,
gevierd; ook werd in dat eigen jaar opge-
rigt het Gezelfehap, Oefening in Weten-
fchappen. Dit Gezelfehap bellaat uit twee
Departementen, te weten dat van Natuur-
kunde en dat yan Letterkunde, Het eerde
vergadert op Woensdag, en het laatfte, op
Zaturdag avond. In het eerde worden,
zoo als U zonder mijne herinnering duidelijk
is , Natuurkundige voQrlezingen en proeven
gedaan, en in het tweede, doet men
verhandelingen over onderwerpen, die van
de keus des' verhandelaars afhangen, , en voorlezingen
over doffen van eenen letterkundigen
aard. De Leden van beide Departementen
zijn zeer werkzaam, en voldoen daardoor
aan het * oogmerk dezer indclling: de
beoefening in wetenfehappen en de veredeling
van den menfchelijken geest.
Geheel verfchillend van dezen ' zijn de
voorvallen des jaars 1799. Gij weet uit de
befchrijvingen welke daarvan zijn, dat de En-
gclfchen en Rus fen toen eene landing in
Noord- Holland hebben gedaan, en tot A lkmaar
zijn dóórgedrongen. Als Gij U dit
te .binnen brengt, en een weinig nadenkt,
zult Gij \yel bij U zelven zeggen: Het
‘ * moet
moet er toen te h a a r l e m ook akelig heb-
. ben uitgezien, wijl het zoo nabij was aan s<?UK>
[het tooneel des oorlogs ! Zoo deed het ook ,
L ijn e jeugdige Vrienden! de goede God be-.; -
ware U en het lieve Vaderland voor der-
I gelijke dagen van jammer en ellenden, en ftor-
I te de zegeningen des vredes in zijnen fchoot
neder ; maar zeker, hét was in dien tijd
deerlijk binnen deze Stad gefield. Niet dat
Zij in. de rampen des krijgS met hare naburen
in Noordholiaml gelijkelijk deelde *
o* neen l daarvan heeft haar de Goddelijke
goedheid genadig verfchoond: doch aan dert
anderen kant was deze Stad, door hare lig-
«in 2:« geheel en al blootgefleld aan alle de
gevaren en gevolgen van den krijg, De aan^r
houdende aanmarseh en inlegering van- Ba-
taafsch en Fransch krijgsvolk; het aanvoeg
ren van gefchut en ammunitie; van ■* paarden
en wagens, van leeftogt voor menfehen
en beesten; het intrekken van gewapende
burgers, uit pnderfeheidene fledeu, en hun
vertrek naar elders; den last der opeenge-
volgde inkwartiering, waarvan bijna’ niemand,
verfchoond wa s ; flraten en maikten met
kanonnen, wagens en paarden aanhoudend ^
bezet ; het Sparen met fchepen dikwijls als
gedekt ? en . de Nieuwe Kerk in een; bush
5 kruid«