soo BESCHRIJVING DER
II* plaats van inlandfche te bedienen, onder
*tuk! ^ d e oorzaken moeten gerekend worden, dat
IV. Af- men zoo ongelukkig in zijne oogmerken
iu “ w- fl-uv gde, en dat de zoo Vaderlandlievende
bedoelingen geheel en al onbeloond bleven.
Gij ziet hieruit van welke nadeelige gevolgen
het i s , wanneer, men aan vreemdelingen:
de voordeelen als wegfehenkt, die het eigendom
van onze Medeburgers en Landgenoo-
ten zijn. Men ontheelt, als het ware, het
brood aan zijne eigene huisgenooten, om
er vreemden mede te voeden. Indien onze
Voorouderen dus hadden gedacht en gehandeld,
nimmer zouden zij dezen haat gegrondvest
en tot dien trap van grootheid hebben
gebragt, waarvan hij thans maar al te
deerlijk is nedergehort!
f W f
III. HOOFD'
S T AD HAARLEM. 10 1
BEHELZENDE DE LOTGEVALLEN DEZER
STAD VAN HET JAAR I758 , TOT
HET JAAR I795.
I. • A F D E E L I N G .
D o o r het lezen en beoefenen der Vader- I. Af»
landfebe gelchiedenis weet Gij,,w e lk e dien-de-elwg»
ften door de Prinfen, uit het huis ; van
Oranje, aan dezen Staat -zijn bewezen. —
Hoe zeer onze voonnalige Stadhouders om
die reden werden geacht en bemind, is U
bekend; hoe de Burgerij dezer Stad, zoo
wel in vroegeren tijd als bij de aanftelïing
van Wil l em den IVen tot de hooge waardigheden
zijner Voorouderen, over de Stadhouderlijke
bediening dacht, ; heb ik U gezegd;
de vreugd over de geboorte des jongen Erf- Vreugd
lladhouders in het jaar 1748, zal Ü rtfóf^eïdier-
uit het geheugen zijn gegaan, — en gz-jarig-
volgelijk zal het U ook niet verwonderen, HM. van
G 3 ; daty. 1766,