V.
JSfXOPD-
»TUR.
dteling.
De
Garen-
koken.
in de voorfte helft der i § de w a s l i j op ha**
ren hoogften, trap van voorfpoed, en hield
achttien k twintig 'fwijnderij en, niet een
zeer groet getal werklieden, benevens twintig
De Garen
- en
Zijden-
Ververijen.
Bkekerijcn bezig. Door den ondergang
der Fakrijkerty het aanleggen van Twijnde-
rijen en Ble.ekerijen in andere Landen , het
verbod Yan uityoer der Sikfefche Garens, en
het ftilftaan des handels,, is derzelver ,gen
tal tot op v ijf , verminderd, waarvan drie
derzelve ,iiog jZeer, aanzienlijk
gelukkiger dagen. een. goed: debiet hebben.
Tot hé,t. Eabri^kwezen .behoorden ook, de
Garen/cokprs^(, derzelver; getal was in de, da*,
gen van *» mft v ijf en twintig
bedknden,vieder^r^^thans;.,.!^, ,.het twee? niet
zes '% acjd Jedienden^ .Welk §ene verminde-
ring 1 .Troivyyens, nu,. _ de. Tab rij ken d n zulk.
een vêrv^.^ijh.? .r> eW fi.:;.yQgr , haaiv . geen,
garen, dat Jqyerwd moet . worden , gezuiverd
en jluitener. 'gemaakt, .^vnartoe liet koken
alleen diende. - 1
Dit zelfde verval is oorzaak, dat binnen
deze Stad nog maar v ijf B a z e n met zei
£ acht knechts, van de Zijden.- en. Garen-
Verwerij" een beftaan hebben1, • welke Tra-
fijk dit voorheen aan zes- én twintig Ba->
zen m ze i en zeventig knechts gaf. Be-
% * denkt
denkt eens, Jonge Lieden! welke nadeelen V.
HAARLEM lijdt, bij het gemis van zoo vele STUK#
middelen van burgerlijk'beftaan en ftedelij- l l l .Z f -
ke welvaart! — deeling• *
Behalve de opgenoemde, zijn er nogr benige
Tr afijken en Fab r ij ken, waarvan ik met
een kort woord tot U zal fpreken.
De eerfte derzelve zijn de Lederlooijt- Dè Le*
rijen; zij waren in het begin der
Eeuw zeven in getal en hadden, door h e tZeepzie-
Verzenden van bereid Leder naar Duitschland,
Italië, Spanje en Amerika, volop werk. Azijn-
De krijg, het Verzenden van Onbereide hui- makerij-
den én andere oorzaken, hebben de v ie r, u aar.
Wélke er thans zijn , doodelijk doen vervah lemmer *
len* De Zeepziedérijen waren vier in ge- feri™***
tal in de i7 de Eeuw. Dit getal was door
het afhetneiid debiet éérst tot óp eene verminderd,
die een goed beftaan geeft; doch.
in den jare 1809 is eene tweede opgerigt,
Waarvan noch niet Veel kan gezegd wórden;
fchóön de voóriiitzigtên niet ongunstig fchij-
nên. Van de Zout kéét weet men alleen, dat
Zij in de 17^ Eeuw beftond; dat zij vrijheid
van Stads exdjns op dè T u rf hééft; hét
Zöilt ruW uit Spanje bekomt; eft, gezuiverd
zijnde; binfteft deZe Stad en omliggende
Dorpen debiteert; Wat de Azijnmaker ij en
vT i P a aan