v . z ien , én om kundigheden te verkrijgen,' die
$tvk™ voorheen , niet dan bij uitfluiting voor vér-
IV. Af- mogende kinderen, te bekomen waren. O
deeling. mjjnÈ Jonge Vrienden! van wat Hand Gij
ook wezen tnoogt, wanneer Gij dit alles
eens nadenkt, en overweegt welke voórreg*-
ten Gij geniet, 'dan dunkt mij moet Wel
eens de gedachten bij U o p k ome nHo e
veel dank zijn wij aan denAlgoeden en aan
cnze Vooronders verfchtildigd ! Wij zullen \
door het doen van onzen pligt, ' en het -betrachten
van alle deugden ;• toonen, dat >wfj
God lief hebben en de - nagedachtenis onzer
brave Voorvaderen'; vereeren -willen ! ‘ t
Uet Hier 'zou ik de gefchiedenis van haArLbm
Speelveld hebben kunnen e in d ig e n 1 dan ik wil -U
kaan, n0o het een en' ander dat daartoe betrekkelijk
is mededeelen, en met de Baan beginnen. Ja,
denkt menig uwer , die in haarlem woont ,
de Baan, dat is een fluit lands dat aan ons
toebehóort ! daar mogen wij vrij op fpelen,
Zonder dat iemand het kan beletten! Dat Gij
daar voorheen vrij op fpelen mögt is waar,
dat niemand U'daar-■ ■ redelijker wijze in Horen
mogt, is mede waar ; doch of de Baan U daarom
in eigendom toebehoorde, is eene ktftsch
•andere zaak; wij zullen U zelve daarover
la**
laten oordeelen, en doen zien o f uw vermoe-
den al o f niet gegrond zij. Stuk. ,
Hertog a l b r Êc h t v a n b e i j e r e n heeft iv . Af-
in den jare 1390 dit veld gefchonken. w
blaar aan wie ? ik zal U den giftbrief van den
Graaf laten lezen, duidelijkheidshalve, naar
onzen fchrijftrant veranderd: dus luidt hij:
„ Dat w ij, om de veelvuldige trouwe
„ diensten die ons onze lieve en getrouwe
„ Stad haarlem gedaan heeft en nog doen
„ z a l, haar gegeven hebben de Baan, lig-
, , gende buiten de Houtpoort, bij den Hout,
„ om te blijven liggen tot een fpeelveld,
, , ten eeuwigen dage, zonder dat het ge-
, , oorioofd zal wezen daarop iets anders te
„ verritten, enz. ” Aan wie behoorde nu
de Baan ? Immers aan de Stad; dat is aan
de Burgerij. En waartoe? Om daarop te
fpelen , dat is met den Boog te fchieten, te
Kaatfen, Bal te Jlaan en meer dergelijke
oefeningen te verrigten. Honderd en zeven
jaren Hater is de Burgerij in dat voorregt
bevestigd, wanneer m ip s van Bourgondim
z e g t : , , Dat de Gemeenten en Poorters^
(dat is weder de Burgerij) daarop -hare
99
,, uitfpanrdng als naar ónder gewoonte zul*
„ len hebben.” Waaruit Gij z ie t, dat dé
Baan wel aan de Burger^, maar niet be-