I* Hierbij zullen wij het nu laten: Gij weet
stuk° FD" wat & gezegd heb; in eene volgende afdee-
II. Af- ling zullen wij over de verdere gebouwen fpre-
aeelingt j,eru Als Q[j bij pj zelven wat nadenkt zult
Gij zien, dat Wij er nog velen behandelen
moeten.
I I I . A F D E E L I N G ,
t il. Af- Ik vertrouw, jeugdige Vrienden en Vrien-
Jeeling. binnen i dat U nog vele gebouwen in de
gedachten zullen gekomen zijn, waarvan
ik niets gezegd heb en daar Gij gaarne
iets van zult weten. Immers hebt Gij meermalen
de G rooie - Markt over gewandeld;
in de Bakenesfer - en Nieuwe »Kerken geweest
; andere plaatfen bezocht; Hof fes gezien
, en daarbij wel eens gedacht: Ik wensch*
te wel dat ik eens wist hoe dat Stadhuis,
die Kerk daar gekomen is ; wanneer men
de Waag, de Vleeschhal gebouwd heeft?
Wie toch de ftichters dier Hofjes zijn geweest
? Is het niet z o o , waren dit niet wel
eens uwe gedachten? Zeker kan ik die vragen
niet met ja beantwoorden; doch het
goed geloof, dat ik van uwen lu s t, tot onderzoek
heb, doet mij daaraan niet tvvijfe-
Jen, en dus zal ik uwe prijsfelijke nieuws- f*.
Sf.- . : . . . , HoofDgiengheid
trachten te voldoen. stuk.
. Wanneer Gij dan voor het Raad- o f Ml. Af*
Stadhuis flaat, en dat gebouw met aan-
dacht beziet, begrijpt Gij aan de bouwor- Ra/^
de Wel, dat het reeds lang geflaan heeft; huis*
$00 is het ook. In het jaar 1245 ftond
Jiet er a l , en diende tot een Paleis voor
I^illem I I , Graaf van Holland. Deze
Vorst was haarlem zeer genegen, „ en
bleef daarom biet de Grooten van zijn hof
dikwijls eenige maanden daar wonen, en
ging altoos in de St. Gangolfs Kerk zijnen
Godsdienst verrigten; de naaste weg
-paar die Kerk was door de Koningflraat;
dezen weg nam de Graaf o o k , en van dit
l^oor pa,sferen wordt die ftraat nog de
Koningflraat genoemd; want willèm had
bij het ambt van Graaf, nog dat van
Roomsch Koning gekregen, waarvan hij
echter niet veel voordeel had, zoo als Gij
in de Vaderlandfche Hiftórie kunt lezen. —
I Niet alleen de Koningflraat, maar ook de
Warelfteeg heeft haren naam in dien tijd gekregen;
om dat de Juweliers en Parelver-
koopers, die voor het Hof werkten, daarin
■ woonden; waaruit Gij over de prachtige hof*
piouding in die dagen kunt oordeelen.
B 4