V.
.HOOFDSTUK.
HL Af.
deeling.
uit de Tuinen der aanzienlijken. Zonder de-:
ze bloemen kon men toch niet geheel, en
nu begon men bollen op glazen en in pot-,
ten, des winters in de kamers te plaatfen,
om daardoor het bloemvermaak binnen
Vhuis te genieten. Deze wijze van doen
gaat, zoo als' velen uwer weten, zeer goed;
het gevolg daarvan i s ,—dat liet vertier van
dat ibort van Hiacinten zoo uitgebreid is ,
dat jaarlijks twintig morgen L a n d s ieder,
morgen van zes honderd roede?} Rijnlands,
daarmede worden beplant. Voegt nu bij deze
Iliacinien, de Tulpen, Ranonkels, Anemonen
, AuriculAs, Angelieren en vele andere
foorten van bloemen; plaatst daar in
Uwe gedachten bij alle die buitcnlandfche
gewasfen, die velen uwer, in de Kasjen en
Oranjehuizen der Bloemisten , hebben gezien;
welke grootendeels daarin worden voortgekweekt
, en tot fieraad der Engelfcbe Tuinen
alom worden verzonden, eii Gij zult
wel overtuigd wezen, dat de Bïoemhandel
nog een voorname tak van welvaart i s ,
niet alleen voor de Bloemisten zei ven, maar
ook voor anderen, die bij hen arbeiden,
o f die in de vertering der vreemdelingen,
welke de bloemen zien, hun voordeel vinden.
- ...................
. f De grootfte bron van welvaart, echter,
vond deze Stad weleer in hare F ah rijken^ STUK.
en Trafijken; en wijl & g e l o o f ^
wel lust zult hebben, om het een en andei
daarvan te weten, zal ik U , zoo koit en .
duidelijk mij mogelijk is , van ieder derzelven,
iets zeggen. —
De Lakenfabrijk is de.oudfte derzeiven, _
en was in het jaar 1524, en veel vroeger h pat,rijk.
van zeer veel aanbelang. In de dagen van
haren grootften bloei* gaf zij aan twaalf honderd
getouwen werk. Bedenkt nu eens hoe
veel Fab rij keurs 9 Wolhandelaars, Wevers,
Frroogfcheerders, Renvers en‘ wat meer van ^
dien aard i s , daardoor bellenden, en Gij
zult ■ van het belang dezer Fabrijk overtuigd
wezen. Langzamerhand is z ij, dooiden
naijver der buitenlanders, en door an-
.dere .oorzaken, vervallen; zoo ze lfs , dat
thans van haar geen fpoor meer overgebleven
is , dan alleen de nagedachtenis, die in
de Ramen, waar men de Lakens plagt te
droogen, en in het Raamhuis, waarin lie-
. j e n , met het opzigt over dat werk belast,
woonden, wordt bewaard.
Even ongelukkig is het geloopen met de
Lijnwaad - Fabpijk. In de I5e 3 id e en I 7e van Lijn*
Eeuw was m zeer aanzienlijk en gaf aan waad,
Y^.ie en van k