„ TT* O Vrouwken van Ruyven HOOFD- J
stuk. d en deze boutkens zaldy kluyVen,
I. Afdeeling*
Wie beeft niet van deze ijsfelijkheden,
de schrikkelijke gevolgen van partijfchap en
wraak !
7 Zoo ijsfelijk deze wraak was, zoo ftreng
was ook de draf van den Graaf, wiens
Stedehouder op den i6 en daaraan volgende
binnen deze Stad kwam. — De Regering
en de ganfche Burgerij, wel wetende wat zij
van zijne geftrengheid te wachten hadden,
trok hém' in rouwgewaad te gemoet, vielen
voor hem op de knieën, en verzochten genade,
welke hij ,op de vernederendde voorwaarde
toedond; want hij verklaarde alle
privilegiën verbeurd; lag de Stad eene zware
geldboete o p ; beval - dat ten haren koste
eene Kapel moest gedicht worden, om ziei-
misfen voor de vermóórden daarin te doen,
dat aan de Weduwe van van PvUïjven een
jaarlijkfchen onderdand moest worden 'gegeven
; dat de geplunderde huizen moesten
worden herdeld; dat een glas, met het af-
beeldfel van van ru ijv en , in het Koor der
Groote Kerk moest worden geplaatst, benevens
een ander, met een versje, het gebeurde
bevattende, en eindelijk, dat de Stad
met
liet ’s Graven Krijgsvolk moest worden be- II.
2^t. Zoo dreng was de draf van den V e r - ^ ^
lltterden V o r s t, welke te onregtvaardiger w a s , I. A f
«n dat maar weinige Haarlemmers aan den edmg*
cjpdand deel hadden genomen. Van het bou-
JEen der Kapel fchijrit niet gekomen te zijn;
loeh de verdere draffen heeft onze Stad ge-
fragen, en hare privilegiën eerst onder Keiler
karel V , in de i6 e eeuw, geheel te.
l i g gekregen. «— Behalve hetgeen ik U van
de nadeelen der partijfchappen heb gezegd,
Jeert U dit verhaal, wat een volk te wachten
heeft, dat onder het beduur van een
willekeurig alleenheerfcher daat; en hoe gelukkig
het i s , wanneer het naar wetten en
■ net zachtmoedigheid wordt geleid en bestuurd.
Lu
n : . A F D E E L I N G.
,7 ' e \ \ / . . . - - ...
In de vorige Afdeeling van dit Hoofdduk, if. Af.
[«zijn wij met de gefchiedenis tot aan het ein- deeling#
■ de der vijftiende eeuw genaderd. Wanneer
■ Gij oplettend zijt geweest, zal U , uit hetgeen
■ tot dus verre Verhandeld is , blijken, dat er
®n dien tijd eene aaneehfchakeling van ram-
■ -
p en