ÏI. Bij deze krijgsmagt waren vier honderd
wagens met mond- en krijgsbehoeften, om
l l . 'j f - de Stad van het noodige . te voorzien* Op
deeling. j en gen J uJij 1573 brak dit.leger op ; doch
deze optogt kon zoo ftil niet gaan, dat
de vijand er geen kennis van kreeg* Integendeel,
hij was van alles onderrigt; ook
nam hij daartegen zijne maatregelen zoo w e l,
dat de geheele onderneming vruchteloos afliep.
B a t e n b u r g werd geflagen, en de rest
van zijn leger verftrooid. Toen Prins Wil l
em hiervan de tijding bekwam, gaf hij
den raad, om de Stad over te geven; hierin
kon men echter niet toeftemmen, maar
befloot om de vrouwen en kinderen in het
midden te plaatfen, en door het vijandelijk
leger heen te flaan. D on fr ed er ik . , van dit
befluit kennis gekregen - hebbende, en bevreesd
voor de uitwerking der wanhoop in
zoo vele brave mannen, bood de Stad genade
aan, indien zij zich dadelijk overgaf*
Na veel fammelens . en beraadflagens, Hemde
men in ’t verdrag, -en de Stad ging, na ee-
ne belegering van ruim zeven maanden, den
13 Julij, op genade aan den vijand over.
Dé plundering werd voor tweemaal honderd
en veertig duizend guldens afgekocht. Het
zal uwe aandacht niet ontglipt zijn, dat dé
vij-
,VÏ'.
■;ï:s t
B
11
[Sil|
I
69
vijand zelve in zijne verwachting bedrogen IR
was. Immers meende hij Haarlem bijna
zonder flag o f . floot te overmeesteren, en \ij.
moest zoo vele maanden daar om vechten. deehng*:.
Gij ziet dus , hoe veel ftandvastigheid en
een welberaden befluit vermag, in zaken van
aanbelang; en leert, zelfs uit deze akelige
gefchiedenis, hoe noodig het is , om in ge-
wigtige voorvallen met bedachtzaamheid te
handelenden van een wel genomen befluit
niet dan in den uiterften nood af te gaan»
maar integendeel daarbij te volharden.
Ik heb met voordacht voor U verzwegen
de veelvuldige wreedheden, zoo wel door de
•Spanjaarden als door de Haarlemmers zelve
gedurende het beleg uitgeoefend. Van de handelwijze
des vijands na de overgaaf moet ik
toch iets zeggen; doch daar het verhaal van
dergelijke zaken, althans voor jonge lieden,
zeer onaangenaam v a lt , zal ik het, een en
ander maar kort aantcekenen. / . „
Naauwelijks waren de >Spanjaarden binnen
de Stad , o f zij fchonden het yerdrag, door
het plunderen van eenige huizen. Daags
daaraan, zijnde den 14?°, deed don frederik
zijne intrede als overwinnaar, en toen
werden, op zijn bevel, de dappere ripper- • ,
DA, de kloekmoedige brederode, de on-
E 3 ver* .