i ï . hiér vaff gelégd heb, dient alleen, om I
g^ ^ ö‘ êenig denkbeeld te gevèn, wat in dien tijd
II. betrekkelijk de hervorming, in dezè Stad A
deelmg. voorgevallen, en U te doen zien, welke ruime
ftof van dankbaarheid wij hebben, dat elk
zijnen Godsdienst, vrij en ongehinderd, vol-
gens zijne denkbeelden, kan en mag uitoefenen
, zoiJSer té vreezen, dat hij naar dè bos-
fchen en dtiinën zal gedreven, o f dat zijne
Altaren en Kerkfieraden zullen nedergewor
pen en geplunderd worden*
De Be- De geweldige maatregelen door f il ip s II
legering gÊnomen ^ om ^ijn gezag zoo wel in de kerk
als in den ftaat (taande te . houden, waren
oorzaak, dat de Nederlanders van hem
afkeerig werden, en de wapenen tot verdediging
hunner Burgerlijke en Godsdienstige
vrijheid opvatteden, H a a r l em had zich ook
aan de Zijde van Prins w il l em I gevoegd;
en daar dit eene Stad van veel aanbelang was,
poogden de Spanjaarden haar niet geweld tot
onderwerping te brengen; te welken- einde
de Hertog van Alba^ zijnen Zoon don fr e -
jOe r ik , op den 8 December 1 5 7 2 , met een
leger van dertig duizend mart en veel ge-
fchut afzond.
Zoo dra men te haarlem kennis Van deze
onderneming bekwam, maakte dien zich gereed
‘ », v tot
van
HAARLEM
1572 en
*573-
oteenen dapperen wederftand. W ijbout van
iu p p e r d a , de Gouverneur der Stad, deed
eene aapfpraak aan de; Burgerij om zich tot
den laatften man té verdedigen. Zij beloofde
dit en: hield wöord. Behalve de Schutterij,,
was de Stad ook Van een militair gar-
nifoen voorzien; had duizend pioniers in
dienst; h e t .Sparen en liet Haarlemmermeer
open, om langs dien wég levensmiddelen
en krijgsbehoeften te bekomen; en daarenboven
nog drie honderd vrouwen, onder de
beroemde k en a u simons Ha s se la a r , om
haar in dien ft rijd tegen Spanje te onder-
freunen. — Het getal van degenen die
zich binnen de Stad bevonden, om haar té
verdedigen, was echter ongèlijk minder,,dan
de magt der Spaanfchen, die daar buiten
was; ‘dit deed den Veldheer denken, dat
de overgave zeer gemakkelijk zou wezen;
doch hij vergiste zich daarin grootelijks ;
onze Voorouderen waren zeer dappere lieden
, die ' ftandvastig beüoten hadden, hunne
Stad tot het uiterfte te verdedigen. Dé
Vijand zag en ondervond dit al zeer fpoedig.;
want toén £>on fr eö er ik de Stad,
Volgens krijgsgebruik, liet opeifchen, gaf men
tot antwoord:' ,, Wij hebben eenparig be-
3, -floten, de Stad fnct alle vermogen te dé-
„ feu-
TL
HOOFDSTUK.
....
II. Af»
deeling•