iV. werd op de Groote M arkt, door het gelieft»'
stuk°FD" -e Corps Mnzijkanten, gefpeeld; ook was
IV. Af- daar weder Vuurwerk.' Van de Markt to-
devling, gen pe speellieden naar de Kleine Krocht.
Aldaar was een Tempel opgerigt, welke de
nieuwsgierigheid reeds den ganfehen dag
had bezig gehouden. Aan den ingang dezes
Tempels was een ! Altaar geplaatst; boven
hetzelve zag men donkere wolken,
waaruit van tijd tot tijd weêrMcht ichoot:
op het Altaar las men: O duistre tijd van
k r ijg t van ramp aan alle kant! Eene aken
lige vertooning voorwaar 1 door Treurmu-
zijk werd de akeligheid daarvan vermeerderd;
doch langzaam verdwenen de donkere wolken,
de hemel werd helder, de muzijk vro-
lijker en men las op het Altaar: Het Vre*>
Belicht breekt, aan, z ij keert ■ in % Vader*
land! Eindelijk werd het Tafereel geheel
helder, de muzijk nog vrolijker en in hare
volle kracht; op dat oogenblik daalde het
beeld des vredes naar beneden, en men las
op -het Altaar: Wees welkom lieve Vrede en
houd hier eemvig ft and. Op dit gezigt was
de menigte verrukt, en gevoelde bij v e r nieuwing
de zegeningen, welke zij oyer
het Vaderland, over gansch Europa, ja over
de geheele Aarde hond pit te horten; Dit
beeld,
S TAD HA A R L EM. Wf
t cU U met het bljfchrift, bleSf dén ganfehen.
nacht haan; de Gróöte Kröcht was met lan- STUK^ i
tarenen verlicht, én aan de Zijljlraat was iV,
eéö fraai geïllumineerde boog geplaatst.
"Ook de Botermarkt was Verlicht en met
kramen bezet, zoo dat men daar kermis
had; op den„Döelen had ieder den vrijetl
toegang; de zaal en het plein waren geïllumineerd;
daar werd muzijk gefpeeld en
gedanst, en alzoo den nacht gefleten in dié
betamelijke vreugdebedrijven, welke de dankbaarheid
én de blijdfehap over den algemeé-
nen vrede met dubbel regt vorderde,
De Verdere gebeurtenisfen des jaars 1802. Ontflag
hebben niets, dat uwe: oplettendheid verdient ;
Want dé oprigting van -het U'eduven - Fonds Burger-
is voor uwen leeftijd nog van te weinig aan-
belang, doch, daar Gij zoo dikwijls Van ^gering
gewapende Biirgermagt o f Schutterij hebt hoo- 1B03.
ren fpreken, en weet, van hoe oüde'inftciling
Zij is; wrat nut zij deed, ‘én van hoe véél
waarde men haar gedurende eene lange reeks
van jaren hield , uit hoofde van dë dieh-
llen, die zij aan den Staat én de Stad
meermalen bewees, kan ik piet nalatefi U
te zeggen, dat deze gewapende magt, bij
publicatie van hét Staatsbewind van dén