%
f HOOFDSTUK*
; 1. 4}
Heeling*
tenis door een marmeren grafteeken en t e
'Daan van oenen gedenkpenning heeft -ver*
eerd, . V 'b f uuee.;
Langer kunnen wij ons; ovgr het .behandelde
onderwerp niet bezig houden; ook
zult G ij, uit al hetgeen Gij in de laatfte
eeuwep p door fchrandere en werkzame Plaar-
lemmers, tot uitbreiding van kennis, be-
Cchaving en verlichting, hebt zien aanwenden,
genoeg overtuigd wezen* we lkevor-
deringen de, menfehclijke geest in alle foor-
ten yan- \yetenfchappcn* ai van langzamerhand
heeft gemaakt; hoe- veel 1 de latere eeuwen
boven de vroegere i hebben uitgemunt
in mannen, . die ons ppgeklaarde begrippen
hebben-gegeven Van dingen , waarvan de voorgedachten
gansch onkundig waren, en dat izij
uit dien hoofde onze erkentenis en hoogachting
verdienen. Immers, jeugdige Viïen?
den 1 zij waren het., die de duisternis der
middeleeuwen yerdreven, en een lipht van
kennis deden opgaan, in welks glans wij
pns nog mogen verblijden 1 Voegt nu bij
den letterarbeid dezer verdienstelijke Haar-
lemmers, de Genootfchappen die in de i8de
eeuw zijn opgerigt; flaat een oog te rug,
pp hetgeen ik U . van derzelver werkzaam-
beden heb gezegd; onderzoekt e^ng naar alle
§
2P t
V.
HOOFDSTUK.
I. J f-
deeling.
les wat Gij daar meer van kunt weten, en
Gij 'zult eene voldoende kennis hebben rvah
de trapswijze voortgang der verlichting, en
van den dank ; djen wij aam onzen hemel-
fchen Vader zijn vei-fchuldigd , om dat wy
zoo veel betere tijden . beleven, dan die
Voorouders, welke in > den nacht der dwaling
naar waarheid ,*, zochten „ zonder - haar
. te vinden. sopd - «-•*
De
Haar-
lemfche
Rederijkers,
En daar de Rederijkers , door hunne Too-
mdftiMen, balladen, i liederen, k refereinen
en wat meer a van dien/, aard is , * ter - bei ei-?
king van hetzelfde eindg - hebben- medegewerkt
i ■ | .moeten wij ^ van dezelve, en* * althans'
van HaariemfcM Kamers; ook iets
zeggen* De oorfprong dezer Ikedeiijkeis
verliest zich in de ï ade eeuw; > doch in do
j^de hebben z ij; onder liet bewind van
KAREir den Stonden eerst regt opgang gemaakt
, en* zich • in Broederfchappen. o f Kamers
bijeen gevoegd. Meer dan honderd
dergelijke kamers had men van ouds hier
te Lande; ieder derzelve had bijzondere
wetten; de Leden waren onderfcheiden in
Hoofden., en gemeene Kamerbroeders of. Leden;
de Hoofden droegen den naam van
Keizer, Prins, Deken, Fadtor, Raad,. Vinder
en Vaandrager. De laatfte werd dus
II
!!!;!
N 5 ge*