I. Meer zal ik over dit gebouw niet zeg-
HOOFD' gen; van de overige STUK« Hervormde Kerken, ’ ' f' o *
III. Af- te weten de Jam en de Walfche, daarvan
deeling. is bij vorige gelegenheid reeds gefproken;
De Jgu~ dus blijft ons nog over van de verdere Pro-
Kerk* teftantfche Kerken met een woord te fpreken.
Door het vermeerderd getal Inwoners waren
binnen deze Stad zoo vele Luterfche
gekomen, dat in het jaar 1608 de Kerk van
het Klooster der Witte Heer en, door die gemeente
werd aangekocht; dan, dezelve door
ouderdom onbruikbaar zijnde, is in het jaar
1781 de tegenwoordige fraalje Kerk in der-
zelver plaats gedicht.
Be ' Wat de Doopsgezinden aangaat, deze ge-
'nde^ meente Plagt in vroeger tijd meer dan eene
Kerk, Kerk te hebben, als op het Klein Heiligland
, in de Mar gariet ejlraat, op de Smalle
Oude Gracht, en in de Kruis praat; doch
alle deze Kerken zijn van tijd tot tijd vernietigd
;‘ ook waren de meesten derzelve
klein, Die op het Heiligland is tot in het
jaar 1784 eene Godsdienstige vergaderplaats
gebleven; thans dient daartoe alleen de
Kerk in de Peuzelaarsfeeg, die in het jaar'
1682 is gedicht.
De Re- De Kerk der Remonpranten was voor-
prant- Heen eene Mouterij, In het jaar 1641
fcheKerh ^ had
W d die gemeente het voornemen a l , om h
Jdaarvan eene Kerk te maken; doch om d * tgTWU
1 deRemondranten, in dien tijd, door de Gere- III,Af-
§ formeerden zoo fchandelijk verdrukt
den, liep het aan tot het jaar 1647, eer
% i j hare Kerk’ durfden bouwen, waarin van
p e n tijd af de Godsdienst is verrigt.
J T Wat de Moravifche Broeders aangaat ; de- De Mo*
||ze ,gemeente 'heeft ook haar Kerk - gebouw; *
het daat Op het Groot Heiligland, en is in ders,
- het jaar 1748 , tot het oefenen Van den
^Godsdienst ingerigt; doch om de weinige
voeden dier gemeente, wordt er alleen om de
fldrie maanden in gepredikt.
, Talrijker dan de evengenoemde, is de Be
Êjoodfche Gemeente. Zij heeft haar bedehuis
Mn het jaar 1766 aangekocht, en tot den
Idienst gereed gemaakt, Eenige jaren later
beeft zij zich de begraafplaats op het Bol-\
\verk bij de Nieuwe Poort aangefchaft; ——
\A Ik zou over de Godsdienstige 'gedichten,
ifwaarvan ik tot U gefproken heb, wel meer
|lkunnen zeggen, doch uwe aandacht zou
»daardoor te lang bezig gehouden, en uw ge-
fheugeii te veel gevergd worden, ook zoudt
fjpij zeker zeggen; wat is de Schrijver lang-
iSdradig! wij hadden wel gewenscht, dat
»het een en ander wat korter behandeld w a s ;
deze