Inleiding*
handel; bronnen van welvaart en volksgeluk;
nationale grootheid en tnagt; gelijk zij
U als voor den geest te rug roept die helden
en (laatstleden & onder, wier geleide en beduur
deze (laat gevestigd en in (land is
gehouden; op dezelfde wijze leert ooit de gefchiedenis
'van eeiie Stad U hare opkomst, uitbreiding
en lotgevallen kennen; brengt U , als
ineen tafereel, voor het oog en den geest, hoedanig
hare uitgeflrektheid was voor vele honderd
jaren; welke veranderingen de tijd en
de omftandigheden al van langzamerhand daarin
hebben gemaakt;, wat de oorzaken zijn van
alouden bloei en van afnemenden voorfpoed in
later dagen; welke wisfelende lotgevallen zij in
den loop der eeuwen heeft ondergaan; wie
de aloude Stadgenooten waren wier deugd men
in onze dagen nog met dankbaaiheid herdenkt
en vereert ; wat . deze beroenkle mannen voor
hunne tijdgenooten en het nagedacht hebben
verrigt; welke gevolgen hunne pogingen eh
werkzaamheden hadden ; en eindelijk; of wij
de voorvaderlijke deugden navolgen, dan o f
w ij daarvan ' afwijkende, zelve de oorzaken
zijn van toenemend verval en dieper vernedering.
Dit alles, en nog veelmeer, jeugdige Vrien*
den 1 ' leert U- de. gefchiedenis.’ -En daar Gij
toont
ftöont belang te (lellen in de lotgevallen van
K lW Vaderland, daar velen uwer zich daarin
«net lust en goed gevolg oefenen,.zal U zeker
de gefchiedenis eener Stad niet onverfchil-
lig wezen, die in de jaarboeken van ons Vaderland
zoo beroemd is ; waarin fommige
jtiwer geboren zijn; hunne ouders, vrien-
|den en bloedverwanten hebben; de eerde levensjaren
al leerende en fpelende hebben
' doorgebragt o f nog (lijten; o f waarin deze o f
die uwer met der tijd een vast beroep hebben
en zijne dagen eindigen zal.
.tó De overweging hiervan deed mij beflui-
ten om eene korte gefchiedenis van haarlem
voor U te fchrijven: of ik (lagen zal om U
de zaken klaar en, bevattelijk onder het oog
te brengen, zoo dat Gij mij zonder moeite
' begrijpen kunt ; o f ik aan mijne voordragt die
bevalligheid zal geven, waardoor uwe lees*
lust opgewekt, uwe zucht tot oefening vergroot
, en gevolgelijk uwe kundigheden ver-
• ineerderd worden , dit alles, mijne Vrienden!
Zult Gij zelve moeten. bepordeclen, en ktm
lalleen blijken, wanneer Gij met vermaak een
.muitje bededen zult om dit gefchrift te lezen
; wanneer Gij er veel van onthouden eh
verhalen kunt; en vooral wanneer Gij door
het lezen en onthouden dezer gefchiedenis
A a op-
I.
HOOFDSTUK.
I. Af-
deelings