
iAMBUGUS EBULUS L. 1396.
SAÏÏBUCUS EBULUS L.
Lage Vlier.
Hoogduitsch: Zwerg Hollunder.
Engelsch: Dwarf Elder, Wale wort, Dane wort.
Bloeit: July 4 .
Stelsel van Linnaeus : Cl. V. Ord. III. Pentandria Digynia.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Dicotyledoneae. O. Capnfoliaceae.
Geslachtskenmerken. Zie Deel VI, N°. 473.
Soortelijke kenmerken. Caule striato herbaceo sulcato, iolii segmentis oblongo-lanceolatis serratis glabris,
stipulis foliaceis ovatis serratis, cymae corymbosae ramis primariis ternatis, baccis nigris.
Stengel opgerigt, kruidachtig, gevoord; bladverdeelingen langwerpig-lancetvormig, zaagtandig, glad; steunbladen
bladachtig, eirond, zaagtandig; eerste takken van den tuilvormigen bloemtop drietallig; bessen zwart.
Verklaring der Afbeelding: a. Bloem; b. id. doorsnede; c. vruchtbeginsel; d. vruchtjes; e. id. rijp.
Groeiplaats. In begroeide bergstreken, aan randen van wegen en waterloopen; vooral op kalkgronden.
Perzië, Caucasië, Europa, van Engeland, Ierland, Z. Zweden en Midden-Rusland tot Italië en Spanje (tot op
3000' hoogte). In de beide laatste landen en Oostenrijk zeer algemeen. Verder in Noord-Afrika en op
Madera. In Z. Zweden, Denemarken en Noord-Duitschland slechts sporadisch; in België op kalkgronden in de
Campine bij Antwerpen, maar niet talrijk in de Ardennen. In de Rijnprovincie en op de-krijtgronden in
Limburg overvloedig.
Nederland. Volgens de Gorter [Flora V I I Prov.) is deze plant gevonden langs den weg tusschen Gend
en Bemmel, te Ochten en te Ommeren en aan den dijk tusschen Lienden en Kesteren in de Betuwe;
buiten Harderwijk, Terwolde, bij Delft, Buren, Leerdam en Heukelom, tusschen Odijk en Werkhoven,
om Wijk bij Duurstede en bij Cottum en Bunnik in het Sticht; volgens Meese [Flor. Frisicd) buiten Leeuwarden
en omtrent Huijsum en Oostermeer in Friesland, volgens C. Mulder bij Endegeest en Rijnsbu.rg en
volgens de Beijer bij Nijmegen.§,||- Of onze plant op deze groeiplaatsen nog te vinden is, blijkt mij uit de
opgaven van latere schrijvers niet. Alleen wordt zij nog vermeld door den Heer De W it Hamer als
gevonden in tuinen bij Delft. — Een nader onderzoek acht ik voor de kennis onzer Flora hoogst wenschelijk.
Het schijnt wel vreemd dat eene zoo in ’t oog vallende fraai bloeijende plant aan de aandacht der latei e
onderzoekers zou ontsnapt zijn.
In de prov. Limburg is zij op verschillende plaatsen gevonden, als: bij Valkenburg, Epen, Sittard, Meerssen,
Beek-Elsloo, Bunde, bij Maastricht en op den Pietersberg. Zie Ned. K. K. Archief, 2e Ser. IV, bl. 315. In
het Herbarium der Ned. Botanische Vereeniging zijn, behalve, van Limburg, exemplaren van Zutphen en
Naaldwijk, Wijk bij Duurstede (plantsoen), bosch te Slochteren-(geplant en verwilderd), kasteel in de Ooy
bij Nijmegen.
Het op de afbeelding voorgestelde exemplaar is door mij gevonden op den Hussenberg, bij het dorp Beek
(Limburg), tijdens den togt van de leden der Ned. Botanische Vereeniging in deze provincie inJulijl883.—
Zij groeide daar zeer talrijk.
Gebruik. Deze plant heeft een onaangenamen reuk en bevat scherpe drastisch purgeerende bestanddeelen.
Wegens hare groote witte bloemen is zij in parken voor glooijende oevers wel aan te bevelen.