CAREX DIG-IT AT A L.
Ving er vormig Rietgras.
Boogduitsch: Gefingerte Seggei
Engelsch: Fingered Carex.
Bloeit: April.—Mei. IJ.
Stelsel van Linnaeus : Cl. XXI. O. Hl. Moncecia Triandria.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Monocotyledoneae. O. Cyperaceae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel XIII, N°. 961.
Soortelijke kenmerken: Badice flbrosa culmis aphylles basi tantum breviter vaginatisg felns emmbus
radicalibus linearibus aeuminatis, spica mascula terminal! caeteris femineis Iaxxflor,s pedanculatis ^ e c t^ ,^upe-
riore spiculam masculam- longitudine superante, inferioribus remotis, pedoncuhs bractea ad vaginam mem
branaceam brunneam oblique truneatam reducta inclusis, squamis obeyatis obtusis saepe “ UCT°™lat' s J?“
utriculum amplectentibus et aequilongis brunneis searieso marginatis, stigmatibus tennis, utneuhs subtihter
pubescentibus obovatis triquetris brevissime rostellatis. ,, w j -
P Wortel vezelig; stengels bladerloos , aan den voet slechts met een korte, scheede; bladen allen wortelstandig
lijnvormig spits toeloopend, mannelijke aar eindelingsch, de overige vrouwelijke losbloemig, gesteeld, opgerig
de boverate langer dan het mannelijke aartje; de onderste verwijderd van elkaar, met de-stelen omsloten
door een bruine, vliezige, schuin afgeknotte scheede; schubben omgekeerd eirond, stomp .dikwijls met een
kort puntje, aan den voet de vrucht omgevende en even lang als deze, bruin vliezig, schilferacht.g-gerand,
drie stempels; vruchtjes zeer fijn donzig behaard, omgekeerd eirond, driekant, zeer kort gesnaveld.
Verklar.no der afbeelding: o. vrouwelijke aartjes; b. schutblaadje; c. d. vruchtje; «. bloemschubje.
Groeiplaats. In bosschen. Noord-Europa, Midden-Europa tot Spanje en Italië.
Nederland. Amersfoortsche heide? Bakkershagen bij ’s-Gravenhage. Putten, Elspeet. Prod. Fl. Bat. Geulhem
in Limburg. Oudemans. Valkenburg Lac. H H
Het exemplaar onzer afbeelding is gevonden op den Houthemerberg bij Meerssen (Limburg) door J. D. Kobus ,
in Julij 1885.