
) SARAGENICUS L. 1386.
Heidensch Wondkruid.
Hoogduitsch: Heidnisches Wundkraut.
Engelsch: Creeping rooted Groundsel.
Bloeit: Julij—Sept. 2J.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XIX. O. II. Syngenesia Polygamia Superflua.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Dicotyledoneae. O. Compositae.
Geslachtskenmerken : Zie Deel VII, N°. 543.
Soortelijke kenmerken : Rhizomate longe stolonifera, caule erecto angulato striato, foliis oblongo-
lanceolatis aoutis saepe in petiolo eontractis . basi cuneatis, dense dentato-serratis , apiculo dentium antrorsum
curvato, corymbo polycephalo amplo, bracteis linearibus, involucro cylindrico 12—15 squamoso, squamis
accessoribus 3—5 , anthodii radio 6—8-floro, ligulato expanso , achaeniis glabris.
Wortelstok met lange uitloopers; stengel opgerigt, hoekig, gestreept; bladen langwerpig-Iancetvormig,
spits, dikwijls in den bladsteel versmald, aan den voet wigvormig, digt zaagvormig getand; tandjes met den
top voorwaarts gekromd; tuil zeer bloemrijk, breed; schutbladen lijnvormig; omwindsel cylinderyormig,
12—15 schubbig ; bijkomende omwindselblaadjes 3—5 , afstaand; straalbloemen 6—8 , uitgespreid; vruchtjes kaal.
Onderscheidt zich van S. Fuchsii Koch, Fl. Bat. Deel XVII, N°. 1288, door de worteluitloopers, de voorwaarts
gebogen bladtandjes. en het grooter aantal schubben van het omwindsel. S. «iHceionmGodr. (S.fluviatxle
Wallr.) is volgens Ascherson een vorm met goudgele bloemen.
Verklaring der afreelding: o. Bladrand (vergr.); b. b. bloem; c. c. omwindsel, d. , e. , f . vruchtje.
Groeiplaats. Aan de oevers der rivieren, op beschaduwde plaatsen. Siberië, Midden- en Zuid-Rusland,
op de vlakte van Midden-Europa, aan de oevers der rivieren. Somtijds gekweekt en verwilderd. — Watson
twijfelt aan hare oorspronkelijkheid in Groot-Brittannië en Ierland. Moore (Cyb. Eibem.) zegt dat zij in Ierland
veelvuldig voorkomt, doch steeds verwilderd bij woningen, waar zij voorheen als bloedstelpend en wondheelend
kruid werd gekweekt. — Zij schijnt dus even hoog geacht geweest als de Senecio Fuchsii Koch (Fl. Bat. XVII,
1288). Welke van beiden de Herba Doria is geweest, is mij niet regt duideljjk. Volgens de afbeelding van
dit kruid bij Dodonaeus (Leiden 1618, p. 206), komt het wel overeen in houding met S. Fuchsii, doch heeft
blijkbaar uitloopers.
Volgens dien schrijver kwam Herba Doria veel. in ’t zuiden van Frankrijk voor en werd in Duitschland alleen
gekweekt gevonden. — Nu is S. Fuchsii in Duitschland veel zeldzamer dan S. saracenicus, welke laatste daarentegen
voor Zuid-Frankrijk niet genoemd wordt.
Nederland. Volgens den Prodromus Fl. Bat. bij Rotterdam , Zalk , Zutphen , Nijmegen, Moerdijk en tusschen
Arnhem en Rhejede. Voorts bij Arnhem, aan den voet van den heuvel aan den Rijnkant bij de Westerbouwing.
Op deze groeiplaats heb ik het exemplaar onzer afbeelding gevonden in Sept. 1886.