
MN UM ROSTRATUM SCHWAEGR. 1404.
Gesnaveld Sterrenlos.
Hoogduitsch: Geschnabeltes Sternmoos.
Engelsch: Rostrated Star Moss.
Vruchtjes rijpen: Mei,
Stelsel van Linnaeüs : Cl, XXIV. Sect. V. Cryptogamia Musci.
Natuurlijk Stelsel: Cellulares Foliosae. O. Musci,
Geslachtskenmerken. Zie Deel XVIII, N°. 4394.
Soortelijke kenmerken: Solitarium et laxe demisso caepitosum. Caulis fertilis brevis simplex erectus
surculi steriles numerosi, longe prorepentes. Folia caulina et ramulosa e basi angusta late obovata et late
lingulata, comalia spathulato-lingulaeformia siccitate re.curva alis retroflexis undulatis, omnia remotius serrata
limbata, costa valida in apiculo brevi e limbo confluente formato finiente, perichaetialia lanceolata integra
grosse costata. Flores bisexuales. Fructus pro more plures ex eodem perichaetio, calyptra usque ad maturitarem
persistens, capsula in pedicello superne arcuato leniter inclinata, ovalis luteola mollis, operculo econvexo-conico
rostrato pallide luteo. Peristomium exernum luteum, internum saturate aurantium.
Alleenstaand en in los nederliggende zoden. Vruchtbare steel kort, onverdeeld, opgerigt; onvruchtbare
ranken talrijk, ver voortkruipend. Stengel- en takbladen uit smaller voet breed omgekeerd-eirond en tono--
vormig; de topbladen spatel-tongvormig, in droogen staat omgebogen, met omgeslagen, golvende, te ru ^e-
bogen vleugels; allen wijd gezaagd en gezoomd; middennerf sterk, in een kort uit den zaamvloeyenden zoom
gevormd puntje uitloopend; kransbladen lancetvormig, gaaf, met grove middennerf. Bloemen tweekunnig;
vruchten gewoon lijk meerdere bijeen uit eiken bladkrans; huikje tot aan de rijpheid aanblyvend; vruchtje
op een van boven omgebogen steel, zwak neigend, eirond, geelachtig, zacht; deksel bol-kegelvormig gesnaveld,
bleek geel. Buitenst mondbeslag geel, binnenst donker-oranje.
Deze soort is vooral kenbaar aan hare lange, tweerijig gebladerde, wortelende ranken, haar korte, bleekgele
vrucht en het langgesnavelde deksel. Bryum rostratum Sckrad. B. Pollet rostrata Brid.
Verklaring der afbeelding, a. Plantjes; b. plantje vergroot; c, d. bladen; e. kransbl,; f. bladvoet;
g. bladspits; h. mann. bloem ;t vruchtje; Tc. dekseltje; l. huikje; m. mondbeslag met tanden en ring. b 5 maal,
c, d\ e, i, Je, l 10 maal, k, m 50 maal, g, f 100 maal vergroot.
Groeiplaats. Op beschaduwde plaatsen, op rotsen en' vochtige of bedaauwde steenen, op vervallen muren,
over de geheele aarde, zoowel in warme als in koude klimaten.
Nederland. In Gelderland, Ltrecht, Limburg. De exemplaren onzer afbeelding zijn gevonden in Limburg
(bij Geulhem en Spanbeek) door wijlen Dr. van der Sande Lacoste.