
\ i>i . M
Welriekende Plaatzwam.
Hoogduitsch: Riechender Blatterpilz.
Engelsch: Fragrant Agaric.
Herfst.
Stelsel van Linnaeus , Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia Fungi.
Natuurlijk Stelsel : Cellulares Mycetes. O. Hymenomycetes. Trib. Agaricineae.
Geslachtskenmerken : Zie deel X, N°. 975. Ondergeslacht Ciitocybe,
Soortelijke kenmerken. Fragrans, pileo subcarnoso e convexo plano depressove laevi glabro unicolore
hygrophano, stipite e farcto cavo elastico glabro, lamellis subdecurrentibus confertiusculis distinctis albidis.
Welriekend; hoed eeriigzins vleezig, eerst bol, dan vlak of ingedrukt, eenkleurig watërig-wiF, glad, kaal;
lamellen min of meer aftoopend, digt opeen, duidelijk, witachtig.
Deze soort is kennelijk aan haren aangenamen anijs-achtigen geur. De kleur is waterig w it, zonder donkere
schijf. De steel is min of meer heen en weer gebogen. A. gratus Schum.
Groeiplaats. In bosschen.
Nederland. Bloemendaal, Overveen , Leiden.
Het afgebeelde exemplaar is door mij gevonden op Belvédère achter Overveen , op beschaduwden duin-
grond, in Nov. 1884.
AGARICUS FRAGRANS SOW. 1865.