
V S
Webera met lange Vruchten.
Vruchtjes rijpen: Aug.—Sept.
Stelsel van Linnaeus. Cl. XXIV. Sect. IV, Cryptogamia, Musci.
Natuurlijk Stelsel. Cellulares Foliosae. O. Musci.
Geslachtskenmerken. Plantae pro parte majore graciles, simplices raro ramosae, e basi innovantes. Folia
angusta, lanceolata sericeo-nitida, costa te reti, reti elongato-hexagono. Flores monoici vel dioici rarius bisexuales ,
antheridia vel in foliorum perigynialium vel in perigonii proprii axillis binata. Calyptra perangusta fugacissima.
Capsula in pedicello elongato clavata seu obovata. Annulus duplex raro nullus. Peristomii dentes approximato
articulati, interni processus carinati, ciliis interjectis vel omnino nullis.
Planten meerendeels tenger, onverdeeld, zelden vertakt, uit den voet weder ontspruitende. Bladen smal
lancetvormig, zijdeachtig glanzend; middenrib rond; weefsel verlengd-zeshoekig. Bloemen eenhuizig of twee-
huizig, zelden tweeslachtig; antheridiën of in de oksels der kransbladen of in die van een eigen perigonium,
twee aan twee. — Huikje zeer smal en spoedig vergaand. Vruchtje op langen steel, knotsvormig of omge-
keerd-eirond. Hing dubbel, zelden ontbrekend. Tanden van het mondbeslag met digt opeenstaande geledingen;
binnenste uitsteeksels gekield, met enkele of zonder wimpers.
Ondergeslacht 1. Pohlia.
Soortelijke kenmerken. Gaespitulosa vel gregaria. Folia comalia elongato-lanceolata, erecto-patentia,
striatiuscula, apice serrata, ad medium alis recurvis, Capsula alte pedicellata, e collo sporangio longiore
elongato-elliptica, deoperculata sicca ascendens, sub ore leniter constricta, operculo acuto interdum oblique
rostellato. Peristomii processus integri, cilia nulla vel singula et binata.
In kleine zoodjes of troepsgewijs. Topbladen verlengd-lancetvormig opgerigt-uitgespreid, flauw gestreept,
aan den top gezaagd, tot hét midden met omgebogen zijvleugels. Vrucht hoog gesteeld , met den hals langer
dan h e t' sporangium , verlengd-elliptisch, in droogen dekselloozen toestand opgerigt, onder den mond zacht
zaamgesnoerd, dekseltje spits, nu en dan schuin gesnaveld. — Uitsteeksels van het mondbeslag gaaf; wimpers
ontbrekend, of enkelvoudig of twee aan twee.
Nevenhuizig. De antheridiën naakt (zonder perigoniumbladen) in de oksels der stengelbladen onder het
perichaetium. Bryum elongatum Dicks. Pohlia elongata Hedw. Webera élongata v. macrocarpa. W. macrocarpa,
Hoppe et Hornsch. var v humilis.
Verklaring der afbeelding: a plantjes; b id. vergroot; c bladen; d blad voet; ebladspits ; ƒ antheridiën ;
g kransblad; h vrucht; i drooge vrucht; k deksel; l mondbeslag met ring.
Vergrooting b 5 maal; h, i , 10 m.; c, f , g, 20 m .; e, d, l , 100 m.
Groeiplaats. Aan randen van wegen, holen, aan kwartsige rotswanden en in spleten, in [de noorde-
lijke en middenzone, van de vlakten tot op de hoogen gebergten in Zwitserland en Tyrol,
Nederland. Alleen in Limburg. De exemplaren zijn ons aangeboden door Dr. van der Sande Lacoste.