
HYPERICUM QUADR AIG-ULUl L.
Aanverwant Hertshooi.
Hoogduitsch: Vierkantiges Hartheu.
Engelsch: Imperforate St. John’s Wort.
Bloeit: July—Sept. 2V.
Stelsel van Linnaeus: Clv XVIII. O. IV. Polyadelphia Polyandria.
Natuurlijk Stelsel : Vasculares Dicotyledoneae. O. Hypericineae.
Geslachtskenmerken: Zie Deel II, N°. 109.
Soortelijke kenmerken: Caule erecto quadrangulo non alato, basi stolones repentes edente, folii«
sessilibus, superioribus semi-amplectantibus, ovalibus obtusis paree nigro punctatis -et hmc inde pelluci e
punctatis, inflorescentia e cymis caulis et ramorum superiorum terminalibus, sepalis ovalibus; petalis calyce
3—4 plo longioribus luteis nigropunctatis, capsula ovata, seminibus ellipsoidis.
Stengel opgerigt, vierkantig, niet gevleugeld, met kruipende uitloopers aan den voet; bladen ongesteel ,
de bovenste half stengelomvattend, eirond stomp, met enkele zwarte en hier en daar doorschijnen e stipjes >
bloemen eindelingsch in bloeitoppen aan den stengel en de bovenste takken; kelkbladen eirond; kroonbladen
3—4 maal langer dan de kelk, geel met zwarte stippen; zaaddoos eirond; zaden elliptisch.
Onderscheidt zich van de H. tetrapterum L. (Kor. Bat. deel II, No. 109) door de ongevleugelde stengel-
kanten, de bloeiwijze en de stompe eironde kelkbladen. H. dubmm Leers. - Onze plant verschilt van den
type door de kleinere bloemen; die in grootte meer met die van H. tetrapterum L. en H. perforatum O.
overeenkomen. De aanleg, tot afwijkingen en tusschenvormen is in dit geslacht zeer sterk.
Verklaring der afbeelding : a. stuk stengel vergr.; i. bloem; e. kelk; d. kroonblad; e. zaaddoozen ;
/. zaad.
Groeiplaats. Beschaduwde koele plaatsen in bosschen. Noord- en Midden-Europa, zuidelijk zeldzamer
en meest op de hoogere gebergten: Pyreneeën, Arragon, Oatalonië, Siberië in het Oeral-gebied.
Deze soort behoort evenals de H. perforatum L. en H. tetrapterum Fr. (Kor. Bat. Deel II, 109, VII, 54?),
tot de planten, wier eigenlijk gebied in Noord-Europa en niet in Azië noch in den Kaukasus ligt, zooals bij
zeer vele in Europa groeiende planten. Ik acht een nader onderzoek van belang-om het bewijs te leveren
dat de Noord-Europeesche hora ook hare eigene typen bezit en niet geheel opgaat in de Aziatische, noch in
de Zuid- en West-Europeesche. '
Nederland. Bij Kampen, Zalk, Dbbergen, Nijmegen, ’s Bosch, Zuid- Beveland, Eindhoven, Hilvarenbeek,
Kolmschate, Twello, Meppel, Brummen, Wouden van Friesland. Prodr. Fl. Bat.
Het afgebeelde exemplaar, afkomstig van Apeldoorn, is mij aangeboden door den Heer H. J. Kok Anker-
smit , in July 1884.
m