OAMPAffULA LATIFOLIA L.
Breedbladige Klokbloem.
Hoogdmlsch: Breitblättrige Glockenblume.
Engelsch: Giant Bell Flower.
Bloeit: Julij—Aug.
Stelsel van Linnaeus : Cl. V. O. I. Pentandria Monogynia.
Natuurlijk Stelsel: Vasculares Dicotyledoneae. O. Campanulaceae.
Geslachtskenmerken : Zie deel I I I , N°. 203.
Soortelijke kenmerken: Caule obsolete angulato simplici folioso, foliisamplisovat°-lanc® °f
sub-pubescentibus, grosse duplicato-serratis , inferioribus breviter petiolatis mterdum subcordatis, supenonbus
sessilibus basi attennatis, pedunculis axillaribus erectie unifloris, calycis laciniis ovato-lanceolatis acummat.s,
corolla magna campanulato-infundibuliformi, ad tertiam partem in lobos cihatos fissa, lacinns calicis p
longiore, capsula nutante laciniis calicis eoronata. I i
Steneel een weinig hoekig, onvertakt, bebiaderd; bladen groot, eirond-Iancetvormig, spits toeloopend,
eenigszins behaard, grof dubbel zaagtandig; de onderste kort gesteeld, somtijds hartvormig ; de ovens e ongesteeld
aan den voet versmald; bloemstelen okselstandig , opgerigt, eenbloemig; kelkslippen eirond-lancetvormig,
H sb e lo p en d bloemkroon ^root klok-trecbter-vormig, tot op 1/3 J g e w im p e r d e lB j g |§ g “
grooter dan de kelkslippen; zaaddoos knikkend, door de kelkslippen gekroond. - C. macrwtha Fn's, C. enocarpa
M.'B. De wortelvezels zijn nu en dan spoelvormig.
Verklarinq nER afbeelding: a. Bloem; 6. id. doorsnede; o. vruchtjes; d. zaad.
Groeiplaats. Bosschen in berg- en heuvelachtige streken. - Van den Himalaya en den Oeral over S.ber.e,
West-Azië en Midden-Europa, van zuidelijk Scandinavië tot de Pyreneeen en Midden-Italié.
Nederland. Bosschen bij Arnhem, oevers der Vecht bij Zwolle omstreken van I f M W M f f l M I
Door mij sedert vele jaren in groote hoeveelheid gevonden in de boschjes der plaats SParenho" ^ ^
Haarlemmerhout. Ik houd deze groeiplaats voor oorspronkelijk, omdat daar ook nog § g f ||g ||||
voorkomen (Anemone ranunculoïdes, Eanunculus auricomus, Gagea lutea enz.), die op meer bezochte plaatsen