
M t f ' i M k S è i 4 m
AGARICÜS PANTHER NUS D.C. 1380
Ti Ti a iy i I? iW'\ i r i ü ü i i r
AGARICUS PAITHEROUS D. 0
Pantervlekkige Plaatzwam.
Hoogduisch: Panterfleckiger Blatterschwamm.
Engélsch: Spotted Amanita.
September—October,
Stelsel van Linnaeus : Cl. XXjV. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
Natuurlijk Stelsel : Cellulares. Mycetes. O. Hymenomycetes. Trib. Agaricineae.
Geslachtskenmerken. Zie Deel X. N°. 975; ondergeslacht Amanita.
Soortelijke kenmerken. Pileo convexo-expanso, margine striato , came sub pellicula viscosa alba, stipite
e farcto cavo, glabriusculo, oblique (et varie) annulato, basi e volva separabili integre et obtuse marginata
ochreato, lamellis attenuato-liberis.
Hoed bol-uitgespreid met gestreepten rand; hoedvleesch onder het kleverige huidje w it; steel eerst gevuld
dan hol, min of meer glad , met scheef (en verschillend) geplaatsten rin g , aan den voet met een afscheidbare ,
gave en stomp gerande scheede omgeven; plaatjes smal toeloopend, vrijstaand.
Groeiplaats. Vooral in beukenbosschen talrijk. De kleur is nooit geelachtig of roodachtig, en ook aan de
scheede , die somtijds van den steel afstaat, is deze soort duidelijk te herkennen. — De steel is veelal bolvormig
aan den voet. Het hoedvliesje is gewoonlyk bij jonge individuën dik en kleverig, bij oudere dun. Deze
soort is vergiftig.
Nederland. By Naarden, Baarn, Rijzenburg (Utrecht), de Bilt, Brummen. Oudemans.
In den Haarlemmerhout gevonden door wijlen Mevr. van Wickevoort Crommelin-van Lennep in Sept.
1885, en op Boschbeek te Santpoort onder kort eikenhakhout door Mej. C. A. v. "Wickevoort Crommelin
in Sept. 4886.
De afgebeelde exemplaren zijn door mij verzameld op Elswout bij O verveen, in Sept. 1885.