
1 \ ü 1
WEBERA CRÏÏBA Schpr.
Ruwe Webera.
Hoogduitsch: Rauhe Webera.
Engelsch: Crude Webera.
Vruchtjes rijpen : Julij—Aug.
Stelsel van Linnaeus : Cl. XXIV. Sect. IV. Cryptogamia Musci.
Natuurlijk Stelsel : Cellulares Foliosae. O. Musci.
Geslachtskenmerken : Zie Deel XVIII, N°. 1379.
Soortelijke kenmerken: Caulis elatus simplex purpureus. Folia inferiora ovato-lanceolata, integra, summa
in comam flexuoso-patentem conferta, longa, loricata, apice remote serrata, floralia intima breviora stricta
anguste lanceolata, omnia auro-nitentia, costa ad basin rubella. Antheridia plantarum monoicarum archegoniis
intermixta , dioicarum in perigonii subdiscoidei foliorum internorum axillis. Capsula horizontalis rarum pendula,
oblonga, haud raro ventricosa, collo brevi, sporis impleta fusco-lutea, vacua sicca brunnea, orificium versus
sensum angustata basi ventricosa. Peristomium pallide lutescens, interni cilia binata et ternata perfecta.
Stengel hoog, onverdeeld; purperrood. Onderste bladen eirond-lancet-vormig, gaaf; bovenste in een
bogtig-uitstaande kuif zaamgedrongen , lang, riemvormig , aan den top verwyderd-gezaagd ; bladen der bloeijende
planten: de onderste korter, opgerigt, smal lancetvormig; allen goudglanzig; middenrib aan den voet
roodachtig. Antheridiën van de eenhuizige planten met archegoniën vermengd; die der tweehuizige in de
oksels der binnenbladen van het schijfvormig perigonium. Vrucht neergebogen, horizontaal, zelden hangend,
langwerpig, niet zelden buikig, korthalzig, met sporen gevuld bruingeel, ledig en dróóg bruin, aan de
monding allengs smaller, aan den voet buikig. Monding bleek geel; wimpers twee aan twee of drie aan drie,
gaaf. — Bryum crudum Schreb. Mnium crudum Hedw. B. Pollet crudum Brid.
Verklaring der afbeelding: a. Plantjes; h. id. vergroot; c. bladen; d. bladvoet; e. bladspits; /.antheridiën
; g. kransblad; h. vrucht; i. id. droog i k. deksel; l. mondbeslag; è ., /. 5 maal vergr,; c. , k. 20 m.
h. 40 m .; d. , e. , l. 100 m.
Groeiplaats. In rotsspleten, van de vlakte tot in de hooge gebergten; vooral op de Alpen.
Nederland. Alleen in Limburg gevonden door Dr. van der Sande Lacoste, die ons de exemplaren
heeft aangeboden.