
RANUNCULUS DIVARICATUS. Schrank.
Uitgespreide renonkel. Buitsch. Spreizender Hahnenfuss.
Fngelsch. Divaricated Crowfoot.
Bloeit. Mei— Julij. .
Stelsel van Linnaeus. Cl XIII. Polyandria. O. Polygynia.
Stelsel van de Candolle: Vasculares dicotyledoneae. Sabel. I. Thalamiflorae. O. Ranunculaceae.
Geslachtskenmerken. Zie Ranuncitlus acris. pl. 464.
Soortelijke kenmerken. Pedonculo unifloro, folio opposito, mataritate recurvo. Carpellis trans-
versim striatis. Plantae aquatiles (Batrachium).
Foliis omnibus submersis setaceo-multifidis; laciniis brevibus, inplanum orbicularem dispositie, non extra
aquam in penicillum collabentibus. Caule angulato. Petalis obovatis, basi maculo flavo.
inStructis. St'aminibus övariorum capitulo longiorïbus.
Bloemsteel eenbloemig, tegenover het blad ingehecht, tijdens de rijpheid omgebogen. Vrucht
dwars gestreept. Waterplanten {Batrachium)..
Bladeren allen ondergedoken, borstelvormig gespleten, met stijve, korte borstels die in een plat vlak
kringvormig uitgespreid zijn, niet penceelvormig bijeenstaand als men ze uit het water neemt.
Stengel hoekig. Bloembladen omgekeerd eirond.
Verklaring van de plaat. a. Bovenstuk van de plant (nat. grootte), b. Bloemblad (nat. grootte).
c. Bloemdek met meeldraden en^eijerstokken (nat. grootte), d. Bloemdek naakt (vergroot), e.
vrucht (vergroot.)
Groeiplaatsen. In stilstaand en in stroomend water. Leiden, Dozy, Molkenboer en Boürsse
Wils; Haarlemmermeer bij Sloten, van der Sande -Lacoste; Kampen, Bondam; Deventer, Hal-
bertsma; Twello, Top; Nijmegen, Abeleven; Zeist, Wenck; Staats-Vlaanderen, Boürsse Wils en
van dén Bosch; Meppel, van Heyningen. {Prodromus Florae Batavae).
Het exemplaar van de plaat 'is gevonden te Westbroek.
Ik vond Banunculus divaricatus in overvloed tusschen Utrecht en Bunnik.