
JUNCUS ACUTIFLORUS. Ehrhardt.
JUNCUS SILVATICUS. Reich.
Bosch-Bloembies.
Bnitsch. Spitzblattrige Simse.
Engelsch. Wood-Rush.
Bloeit: Ju). — Sept.
Stelsel van Linnaéüs. Cl. VI. Hexandria O. Monogynia.
Stelsel van Be Candolle. Vasculares Monocotyledoneae. Fam. Junceae.
Geslachtskenmerken. Zie Juncus squarrosus, pl. 453.
Soortelijke kenmerken. Culiiio bi-trifolio. Vaginis foliisque tereti compressie. Foliis loculoso*
fistulosis, articulis glabris vel exsiccatis subtilissime slriatis. Anthela terminali decomposita diva-
ricata; pliyllis perigonii acuminatis aristatis, interioribus longioribus apice recurvis, omnibus capsula
ovata acuininato-rostrata brevioribus.
Halm met 2—3 bladeren. Scheeden en bladeren rond-zaamgedrukt; bladeren buisachtig, door
tusschenscliotten in hokken verdeeld. Bloemtuil eindstandig, niet zamengesteld. Bladen van
het bloemdek spits, ieder voorzien van eene naald; de binnenste langer dan de buitenste, aan den top om-
gebogen, allen korter dan de zaaddoos. Zaaddoos eirond, spits gesnaveld.
Verklaring van de afbeelding. a. b. Plant (nat. grootte), e. d. Omhulsel met vruchtje (vergroot).
Groeiplaatsen, In moerassige zand- en heidegronden.
Bentveld, Molkenboer; Harderwijk, Bondam; Sypenberg bij Arnhem, Richard; Groesbeek,
XJnio 1847, Helvoirt, van Hoven.
De Bildt, Herb. van der Sande Lacoste; Meppel, Herb. van H euningen; Texel, Hoffman;
Deventer en Olst, Cop; Schalkhaar, T yhaar; Leiden, Molkenboer; Achttienhoven, Gevers Dey-
noot; Valkenswaard, van Hall; Maastricht, van Hoven; in Herb. pr. (Zeeland, D ümortier; de
Joure, Bergsma; Vianen, van der Trappen in Flora Belgii septentrionalis). P rodromus florae batavab.
Het exemplaar van de plaat is gevonden in het Reizenburgsche bosch.