
SCIRPUS TABERMEMONTAM. Gmel.
Zeegroene Bies.
Duitsch. Tabernaemontan’s Binse.
Engelsch. Tabernaemontan's Rush.
Bloeit. Juuij.—Aug.
Stelsel van Linnaeus. Cl. III. Triandria O. Monogynia.
Stelsel van Be Candolle.. Vasculares monocotyledoneae. O. Cyperaceae.
Geslachts- kenmerken. Zie Scirpus maritivms, pl. 521. '
Soortelijke kenmerken. Culmo tereti. Anthela composita spurie laterali. Involucri folio majore
erecto. Spiculis fasciculato-aggregatis. Fasciculis pedunculatis sessilibusque. Glumis punctato-
scabris, fimbriatis, cum mucrone emarginatis. Stigmatibiïs 2. Nuce subtrigona—convexa laevi.
Halm rond. Speer zamengesteld, nu en dan zijdelingsch. Het grootste blad van het omhulsel
overeindstaand. Aartjes tot bundels vereenigd. Bundels soms gesteeld, soms ongesteeld. Kaf-
jes ruw gespikkeld, gewimperd, uitgerand en voorzien van eene spits. Twee stempels. Noot nagenoeg
driekant-bol, glad.
VerUaring van de afbeelding, a. b. c. Plant (nat. grootte), d. schubje (vergroot).
Groeiplaatsen. Aan waterkanten, in poelen enz. Leiden, Haarlem, Kampen, Nijmegen, Zuid-
Beveland.
Het exemplaar van de plaat is gevonden bij Zeeburg (Amsterdam).