CAREX ACUTA. L
Spits Rietgras.
Buitseh. Spitzige Segge. Schnittgras. Lenchel. Schnöte, Eisenpäther.
Engehch. Slender spiked Carex.
Bloeit: Mei l'.
Stelsel van Linnaeus: Cl. XX. Monoecia. Ord. III. Triandria.
Stekel van Be Candolle: Vasculares monocotyledoneae. Seot. V Legitimae.
Geslachts-kekmekken. Zie Catex paniculata.
Soortelijxe kenmerken. Spieis masculis 2—3 Femineis 3—4 elongato-eylindricis inflma loh-
gius breviusve pedunculata. Bracteis foliaceis basi ntrinque brevissime auriculatis vagina de-
stitutis, infima eulmtm snperanfe. Stigmatibus 2. Fructibus glabris elliptieis compressie mlmflatis
antice posticeque convexiusculis obsolete- nervosis breviter rostratis. Rostello terete integro. Vaginis
folionm non reticulato-fissis. Culmo erecto acute angulato angulis scabro. Radice stolonifera.^ 2—3
mannelijke aren. Vrouwelijke aren 3—4, verlengd spilvormig, de onderste meer of min ge-
stëeld. Schutbladen bladachtig, van onderen aan weerszijden kort geoord, zonder scheede, heto»-
derste langer dan. de halm. Twee stempels. Vruchten glad, elliptisch zaamgedrukt, een weinig
gezwollen, aan weerszijden een weinig lol, zwak geaderd, in een kort gaaf snaveltje uitloopend.
Scheeden mm de lladeren niet netvórmig gespleten. Halm overeindstaand hoekig, ruw aan de kanten.
Wortels met uitloopers. -
Groeiplaatsen. Aan waterkanten enz.
Het exemplaar van de afbeelding is vap Utrecht,