
BOLETUS LUTEUS. L.
Gele Pijpzwam. BuitscJi: Gelbe Rohrenpilz, Butterpilz, Schmalzling, Homeisel, doppeltes Schafeuter,- Steigsitzer.
Fkgelsch: Yellow Boletus.
Aug.—Oct.
Stelsel van Linnaeus. Cl. XXIV. Sect. V. Cryptogamia. Fungi.
Stelsel van De Candolle. Cellulares. O. I. Hymenomycetes. Trib. II. Polyporei.
Geslachtskenmerken. Zie N°. 936 deel 12.
SoORTELiJKE kenmerken. Pileo e gibbo pulvinato glutine fusco secedente oblinito, stipite aequali fifmo
albido supra annulum amplum membranaceum albo-fuscescentem punctato-scabro flavido, tubulis adnatis,
minutis simplicibus luteis. | ^ J v.
Hoed eerst bultig, daarna kussenvormig, met een afscheidbaar, bruin, kleverig laagje bedekt; steel gelijk,
stevig, witachtig, boven den grooten, vliesachtigen, wit-bruinachtigen ring, met geelachtige puntjes;
buisjes aangewassen, klein, onverdeeld. Syn. B . annulatus Schum.
De kleur van den hoed is nu eens bruingeel, dan weder licht-bruin; de monden der buisjes zijn klein
en fraai helder geel, melkgevend. Het. vleesch is wit. Deze soort en B . jlavidusFr. zijn naauw verwant.
De laatste echter is kleiner, heeft een langer, slanker, hooger gekleurden steel, een meer vlak uitgesprei-
den hoed, een witten, later gelen, afvallenden ring; terwijl B . luteus een later bruin wordenden, aanblijven-
den ring heeft. (Vergelijk ook de afb. van B. jlavidus in Bolton, Bist. of Fung. IV. 1 6 9 , met die van
B . luteus in Krombholtz. T. 33.) —r De buisjes van de eerste zijn afloopend, grooter, later bruin, en niet
melkgevend. De buisjes van een der afgebeelde exemplaren vertoonen zich eenigzins afloopend, doch de
overige kenmerken en de groeiplaats deden mij niet twijfelen of deze moeten onder B. luteus gebragt worden.
— Ook bij Krombholtz , T. 3 3 , 4 , ziet men de buisjes eenigzins afloopend. — Vergelijk voorts de
beschrijvingen van Fries, Jfipicr. 409, Berkeley, Outl. 3 2 9 , Kikcx, Crypt, de Fland/r. II. 2 3 8 , en de afb.
van ScHAEFFER, Ic. Fung. T. 114.
Groeiplaatsen. In de dennebosschen van Noordelijk en Oostelijk Europa; zeldzamer in Westelijk Europa
(Fries); talrijk in Groot-Brittannië (Berkeley.)
In Nederland. Noordwijkerhout, Haarlem, Nijmegen. (Prodr. Flor. Bat.) Zeist, Driebergen (Hartsen.)
In gezelschap met B . granulatus L ., doch niet zoo talrijk als deze, op de met dennen begroeide duinen
(vooral de binnenduinen) bij Haarlem.
Het exemplaar van de plaat is gevonden op de Molenduinen, te Bloemendaalbij Haarlem, in October 1867.
Deze soort is eetbaar. (Rabenhorst), *