
JUNCUS GLAUCUS. Ehrh.
Gestreepte Bloembies.
luitseh. Blaulichgrüne Simse.
Engelsch. Seagreen Rush.
"Bloeit: Julij — September ty.
Stelsel van Ltnnaeus : Cl. VI. Hexandria. O. Monogynia.
Natuurlijk stelsel van De Gandoïle: Vasculares Monocotyledoneae. O. Jimoeae.
Geslachts kenmerken. Zie Juncus capitatus.
Soortelijke kenmerken. Floribus cymain subatram, ramis diffusis formantibus. Laciniis peri-
gonii lanceolatis acutissimis et subulatis, capsulam siibaeqiiantibus. Capsula atra lucens, elhptica
ollonga, obtusa, imucronata; styloelongato. Foliis ad vaginas radicales atro-purpureas reduotis. Sca-
pis glaüds, profmde striatis, medulla intem pta. Radice rhizomatis horizontalibus.
Bloemen vereenigdtot een zwartachtigen bloeitöp met uiteenloopende vertakkingen. Afdeelingen
van het bloemdek lancetvormig, zeer spits en priemvormig, nagenoeg even lang als de zaaddoos.
Zaaddoos zwart en glinsterend, eirond-langmerpig, stomp, met eene spits. Stijl gerekt. Bladeren
herleid tot wortelstandige donker purperkleurige scleeden. Stengels zeegroens diep gestreept, met
verdeeld merg. ' f “ • _
Juncus glaucus is het meest verwant aan Juncus diffusus. Deze onderscheidt zich echter van Juncus
glaucus duidelijk door zijne groene kleur en de fijnheid van de strepen op zijne stengels.
A. Plant op de helft van de grootte.
B. Bloem, op natuurlijke grootte.
. c. d. Vruchtjes vergroot.
e. f. Afdeelingen van het bloemdek vergroot.
Groeiplaatsen. Aan dijken en wegen enz. Leiden, Valkenburg, Katwijk, Wassenaar, Kam-
,pen, Oud-Heusden, Zuid-Beveland enz.
Deze plant is zeer menigvuldig om Utrecht. Het exemplaar van de plaat is afkomstig van
den straatweg tusschen Utrecht en Bunnik.