
V O O R lï E R I d T
voor deel X III van de FLORA BATAVA.
Na een korten, maar ijverigen en talentvollen arbeid heeft mijn vriend Dr. I . A. Hartsex,
'zich verpligt gezien, de bemoeijingen' tot redactie der FLORA BATAVA vaarwel te zeggen,
uithoofde zijn voortdurend verblijf in het buitenland, tot herstel zijnér gezondheid, hem die bemoeijingen
meer en meer bezwaarlijk maakte.
Ingevolge den wensch der Uitgevers en de herhaalde mij zeer vereerende uitnoodigingen van
den Heer Hartsen , heb ik de welligt te vermetele taak op mij genomen om de redactie der
FLORA voort te zetten.
Het is nu acht en zestig jaren geleden sedert de uitgave van dit werk is aangevangen. De
wetenschap heeft sinds dien tijd groote veranderingen ondergaan; verouderde inzigten hebben
gedurig voor nieuwe plaats gemaakt, en men zou oppervlakkig zeggen dat een zoo onregelmatig
afgewisselde verzameling als de FLORA BATAVA, niet meer aan de eischen der hedendaagsche
wetenschap beantwoordde.
Naar mijne meening ten onregte. — Integendeel schijnt het mij als neemt de belangstelling in
botanische plaatwerken, zelfs die uit vroegere tijdperken, meer en meer toej meer dan ooit wordt
op hun bezit prijs gesteld, en het is alsof onder de beschaafde klassen liet aantal liefhebbers en
beoefenaars der Botanie van lieverlede uitgebreider wordt.
Deze gunstige verschijnselen zijn, mijns inziens, toe te schrijven aan de groote ontwikkeling,
die de Geographie der planten in de laatste" jaren verkregen heeft. Sedert het verval van het
Linneaansche tijdperk is er een tijd geweest, waarin de Botanie, bijua uitsluitend gewijd aan
de moeijelijke vraagstukken der physiologie, allengs haar aanzien en invloed bij het beschaafd
publiek begon te verliezen, en de naam amabiüs scienüa niet meer was dan een holle klank.
Nadat echter door onverschrokken reizigers, met den beroemden von Hiïmboldt aan het hoofd,
is aangetoond, tot welke belangrijke uitkomsten eene vergelijking der verschillende plaatselijke