HIEMCIUM RIGIDUM. Hartm.
H. TRIDENTATÜM. FRIES.
Stijf Uavikskruid.
Duitsdi. Steifes Habichtskraut.
Engelsch. Rigid Hawkweed.
Bloeit: Junij—«Tulij %.
S t e l s e l v a n L in n a e u s . Cl. XIX. O. I. Syn gen esia aequalis.
S t e l s e l v a n De C a n d ó l l e . Yasculares Dicotyledoneae. O. Compositae.
Geslachtskenmerken. Zie n°. 941, Deel 12.
S o o r t e l ijk e k e n m e r k e n . Caule rigido nmltifolio hirsuto glabrove superne ramoso, ramis subco-
rymbosis, pedunculis involucroque canescentibus saepeque subhirtis, foliis ovato-lanceolatis lanceolatis
vel lineari-lanceolatis dentatis, inferioribus in petiolum brevem attenuatis, superioribus subsessilis,
rudicalibus nullis, involucri foliolis adpressis margine pallidis siccitate immutatis, exterioribus alabas-
trorum juniorum erectis, alabastrum supereminentibus.
Stengel stijf, veelbladig, behaard of glad, van boven vertakt; takken nagenoeg in een tuil; bloemstelen
en omwindsel grysachtig, dikwijls eenigzins stijfharig; bfhderen eirond-lancetvormig of lijnlancetvormig
getand; de onderste in een bladsteel versmald, de bovenste nagenoeg ongesteeld; geen
wortelbladeren; blaadjes van het omwindsel aangedrukt, met bleeker gekleurden rand, gedroogd zijnde
onveranderd; de buitenste blaadjes van de jongere bloemknoppen opgerigt, boven den bloemknop
uitstekend.
De soort onderscheidt zich van H. boreale, Fries, door de verlengd-lancetvormige bladeren; ook
de bovenste zijn min of meer lancet- en niet eivormig met breeden voet, zooals bij genoemde
soort. — De tandjes der bladeren zijn bijna altijd groot en weinig in getal; de blaadjes van het
omwindsel altijd met bleeker gekleurden rand; de stijltjes vaal geel.
V e r k l a r in g d e r a f b e e l d in g , a. Bloempje (vergroot); b. vruchtje.
G r o e ip la a t s. In bosschen en op beschaduwde plaatsen. Meppel, Roozendaal bij Arnhem, de
Pildt, Haarlem, Eindhoven, Hulst, Ooijsche Waard bij Nijmegen. Prodr. Fl. Bat.
Het exemplaar van de plaat is verzameld in het Reizenburgsche Bosch, in den zomer van 1866.