
BROMUS TECTORUM. L.
JMmir-dravïk.
Duitsch. Dach-Trespe, Sand-Trespe.
Engelsch. D welling Brome-grass,
Bloeit. Mei.—Junij. ©.
Stelsel van Ltnnaéus. , Cl. III. Triandria. O. II. Digynia.
Stelsel van De Candolle. Vasculares dicotyledoneae. O. Gramineae.
Geslachtskenmerken. Zie Bromus sterilis, pl. 41.
Sourteluke kenmerken. Bromi genuini (Koch.) Panicnla pendula, subsecunda. Spiculis lineari-
bus, dcnique superne latioribus. Floribus lanceolato-subulatis. Palea inferioie ex apice bipar-
tito-aristata. Aristis rectis paleam aequantibus. Culmo apice pubescente.
Bromi genuini. (Koch.) Pluim overhangend, bijna eenzijdswendig. Aartjes lijnvormig, tenslotte
naar boven breed toeloopend. Bloemen lancetvormig-priemvormig. Benedenst kafje aan den top
in tweeën gespleten; voorzien met eene ongebogen naald, die nagenoeg even lang als.het kafje
is. Halm van boven behaard. t
Groeiplaatsen. In schrale zandgronden, in de duinen, als ook op oude muren en daken. Hol-
landsche duinen; Hatert, Leut, Vucht, Spoel bij Kuilenburg, Tiel, (Zutphen, de Gorter; Friesland,
Holwcrt, Flora Frisica). (Prodromus Florae Batavae.)
Het exemplaar van de afbeelding is gevonden bij Bloemendaal.