
AVENA PUBESCENS. L.
Ruifjbloemig havcrgras.
Svilsch. Weichhaariger Hafer, Haariges Hafergras.
Sngelach.. Pubescent Oats.
Moeit. Mei—Junij ¥ (Prodromus (lome batavae).
Stelsel tas Linnaeüs. Cl. III. Triandiia. O. Digynia.
Stelsel m a Se Candolle. Vasculares monocotyledoneae. O. Gramineae.
Geslachts kenmerken. Zie Avena fatua. plaat 561', .
Sooktelijke kenmerken. Trib. XII. Avenaceae (Künth). Panioula aequali racemosa, ramis lon-
gioribus paucifloris. Spiculis lanceolatis 2—3 floris. Floribus basi longe pilosis. Pedicello pi-
loso. Valvula inferior apice serrata. Foliis planis, inferioribus pubescentibus. Vaginis pubescen-
tibus. Floribus rubeolis, apice argenteis. Pluim geiijkvormig trosvormig, takjes nog al lang,
met weinig bloemen. Aartje langwerpig, met 2—3 bloemen. Bloemen van onderen behaard.
Bloemsteel behaard. Onderst klepje van boven gezaagd. Blad plat, benedenste bladeren zacht
behaard. Scheeden ieder zacht behaard. Bloem roodachtig, van boven als verzilverd.
A. B. Plant (natuurlijke grootte). C. C. Geopende aartjes'(natuurlijke grootte).
Groeiplaatsen. In grazige zand- en heidegronden. Volgens den Prodiromus florae batavae gevonden
op de volgende plaatsen: Leiden, Boursse Wils; Nuordwijkerhout, Molkenboer; Kampen,
Bondam; omstreken van Nijmegen, Abeleven; Eindhoven, Hofpman; Deventer en Gorsel, Tïhaar;
Deventer, Cop; Meppel, Herb. van Hetningen; Haarlem, Rainville; ’s Hage, de Gorter; Harderwijk,
Scheveningen, Heemstede, Overveen, enz. van Hall in Flora Belrjii septentrionalis.
Het exemplaar van de plaat is gevonden te Bloemendaal.