
CAREX ELONGATA. L.
Verlengd Rietgras.
Ruitsch. Verlängerte Segge.
Engelsch. Long-shaped Carex.
Bloeit: Mei — Junij
Stelsel van Linnaeus: Cl. XX. Monoecia. Ord. II. Triandria'.
Stelsel van Be Candolle: Vasculares monocotyledoneae.
Geslachts-kenmerken. Zie Carex paniculata\
Soortelijke kenmerken. Spica composita. Spiculis cylindricis* inferne masculis. Stigmatibus
2. Fructibus patentibus, lanceolatis, compressis, dorso convexiusculis, antice posticeque nervoso mul-
tistriatis, in rostrum subintegrum attenuatis, gluma ovata longioribus, subrecurvis. Radice densam
caespitem agente.
Aar zamengesteld. Aartjes cylindervormig, van onderen mannelijk. Twee stempels. Vruchtjes
van den stengel afstaand, lancetvormig, zaamgedrukt, op den rug een weinig bol, aan beide
vlakten geaderd en menigvuldig gestreept, in een vrij gaven snavel uitloopende, langer dan het eirond
kapje, eenigzins overgebogen. Wortel digt zodevormende.
Groeiplaatsen. Aan waterkanten, in moerassige grasgronden: jagthuis bij Zutphen, (Cop, Top.)
Maartensdijk (van der Trappen) Westbroek en Achttienhoven (van der Sande Lacoste).
Ik vond dezen Carex o. a. rondom het fort Vossegat bij Utrecht alsmede in de veenen van
Westbroek.
Het exemplaar van de plaat is gevonden bij de kerk te Bunnik.