i o8 I. BENDE. XXVI. GESLACHT. WATERROVERS.
XX. DE K LEINE NATHALS.
De leden der midden en achtervoeten bewyzen, dat het onder de waterdieren
behoort, doch ik denk dat het ten decle in het water en ten deele op
het ¡and leeft. Hit is geheel blinkend zwart.
XXI. DE GROOTE WESTINDISCHE NATHALS.
Doezo heeft zeer veel overeenkomst met de vorige en is ook geheel zwsrt
^ ^ ^ ^
ZES-EN-TWINTIGSTE GESLACHT.
WATERROVERS.
K E N MERKEN.
Drie ledige fprieten.
De mrige ktnmerken ah die der fVaKmünnaan.
DE fprieten onderfcheiden dit geflacht, waar van ik 'er maar één ken ,
van al de vorige geflachten. Zy beftaan uit niet meer dan drie leden,
gelyk de voelders in fommige andere torren. Het laatlle lid van del
e l v e draagt een klein knopje. zy draagen deze fprieten in de form als dezelve
afgetekend zyn, by btter A. De midden en achterpooten zynzwempooten
gelyk die der overjge Watertorren.
I. DE WATERMAN.
Ik heb by de opgegeeven kenmerken niets by te voegen. Het dier is gelei
blinkend zwart, doch de fprieten en de borflels aan de voetea zyn
heel
geel
ZEVENI.
BENDE. XXVII. GESLACHT. KRINGMAKERS. lo?
ZEVEN-EN-T\VINTIGSTE GESLACHT.
KRINGMAKERS.
K E Ñ M E R K E N.
Knodsagtige flr'e fprieten, korterdandekop.
Vier osgen, twes bloovveenn en t'wee van onderen.
DE eigenfchap van dit geflacht , en waar van het zynen naamontleend
is van op het water zcer vlug ^wcminendeoflopendecn-kelwyzekringen
te vormen.
I. DE Z W E AI IM E R.
Dit diertie is zwart en glimmend, dcpoten zyn geel , het heeft vier oogen
twee boven op de gewoone plaitfcn twee lager ecn we.nig meer naar agteren
d f f p r i e t L z y n v r y d.k, koit, ttyf, d.gtgeringd, zoo lang met ah de
kop.
* * *
ACHT-EN-TWINTIGSTE GESLACHT.
K L E P P E R S .
K E N M E R K E N.
De leden der fprieten hartsgev:jze.
J. H E T INL ANDS C H KLEPPERTJE.
E. E kop van dit diertje is zeer klein : wanneer het eenig gevaar rreest,
? trekt het denzelven geheel onder den rüg, en laat z,ch roUen als of
het tod « s , wyl het de pooten te gelyk intiekt De leden der ^rieten
z v n h a r t s g e w y z e , en worden naar het topeuidtd.kker, maar mdienbec vol-
S n d e d S t i ^ onder dit gcfl.cht behoo.t, kan dit geen kenmerk van ditgeflach?
oi^veren, om dat de fprieten van het mclands kleppertje hoc langer
hoe dunner worden, ziet Fig. 2 A . ^ ^ ^^^