p
, M
'I' I;
: .i
10® I. BENDE. XXin. GESLACHT. EGRET TORREli;
I I I . DE JAVANER.
Deze valt in het Keizerryk van Jara. De kop, fprieten en pooten h:bben
v e d gemeenfchap met de vorigen. ' S choon bruin met eonig blinitend goud,
en de dekfchaalcn fchoon groen bezaaid met witte íbppen.
IV. DE COROMANDELSE. Pl; xux. .
De kop en rug van dit allerfchoonfle dier is zoo rchittcrend blaauw groen,
dal men zicli niet fctiooners verbeclden kan. Zy zyn vol kleine dukjes,
gelyk een vingerlioed, 't welk de fchitterende glans merkelvk vermeerdert.
Van onderen is het dier van dezelfde kleur. Maar de dekfchaalen, pooten
en fprieten zyil blinkend cañanje' bruin. Dit dier is zeer raar in de Ne Jerlandfche
Kabinetten. De H. K. gebr. Heer RENGEKS is bezitter van íit dier.
U i f Coromandel.
V. DE WITGEPLEKTE EGRETTOR.
" Dit is een der fchoonfte infeften uit Ooftindien. Het heeft de kleur van
blinkend goud, bezaaid ten deele met reguliere, en ten deele met irriguliereheldre
witte vlakjes. H.-t achteruitílekend puntje fcheint my een teken
t e zyn dat het een wyfje is.
V I . DE G E E L PUNT IGE EGRETTOR.
Deze heeft ultnemend koríe fprieten. Hy is zwart, en digt bezet msc
bruin geele zachte doornen. Uit America.
; VI I . DE GOUDPUNTIGE EGRETTOR.
D e doornen welke in de vorige bruin geel waren, zyn in deeze blinkend
goudkleur, behalven eenige goudkleurde vlekken op den rug. Zoo uitftckend
klein als de fprieten zyn, zoo uitftckend groot zyn de oo¿en. Uit
America.
V I I I . D E M E T GOUD B E S T ROOIDE EGRETTOR.
Dit dier in den grond zwart, maar als met goud beflrooid, waai door
het uitnemend mooi is. Uit America.
LX. DE MALABAAR SCHE EGRETTOR.
Ik weet de kleur van dit dier niet onder woorden te brengen. De groote
bruine cogen ílaan in een witte ring. De rug die vol kleine putjes zit,
is groen, ftaalkleur, goudgeel, en gloejend rood,,, laaar maate het licht
daar op valt. Üe dekfchaalen zyn geribd; uitgézonderd eenige gladde, ronde
, groene vlakjes, die in de figuur van banden daar op zitten. Zy zyn
ge!¿-k il? rug vol ontelbare kleine putjes. Aan het einde der dekfchaalen ,
I. BENDE. XXin. GESLACHT. EGRET TORREN. loi
wier punten ftomp zyn , zitten twee zeer kleine doorntjes. De dekfchaakn
vertoonen het mcest de kleur van donker groen. Van onderen is h / Mlder
groen met een glocijend rood weerfchyn. In 't Kabinet van den Wel td.
Heer van HOEY.
X . DE S CHI T T E R ENDE EGRETTOR.
Het fchitterend goudgeel, het gloeijend rood, en het blinkend groen vermengen
zieh, en fmelten op het fchoonfte in een, op den rug en dekfchaalen
van dit dier. De Nituur befchaamt hier het vermögen van het kunltigpenceel.
Het dier is niet glad, maar met duizenden van kleine putjes verc
i e r d , welke op de dekfchaalen in regels ilaan, en de ichittcrnig door al
de gebroken lichtftraalen vermeerderen. Wanneer mon het door het verarootglas
befchouwt, ziet men de zyden der dekfchaalen buitenwaards met
doornen bezet. Van onderen blinkt het dier niet minder dan van boven.
Uit het Kabinet van de Wel Ed: Heer van HOEY.
X I . DE MOLUKKER.
Zoo fchoon fchitterende als het vorige dier is, zoo afzichtelyk is dit,
fchoon het niet minder zeldzaam is als het vorip. Hy is aangcbragt uit
Ooftindien en is in 't Kabinet van den vorigen Heer. De oogen zyn geel.
Het ruggedekfel is vreemd gefigureerd met zwarte verhevene vlakken, tus.
fchen welke de grond donker afchgratiw is, vol kleine putjes , wellce ik
denk dat in deeze dieren dienen om het hoornachtig beklecdfel ligter te
maakeii. De dekfchaalen zyn zeer fyn geribd. Het geheele dier is zwart.
X I I . DE CEILONNER. PI: u
De glans van dit fchoone dier is door geen verwen te verbeeiden. Het ii
eeheel blinkend groen, uitgezonderd de punten der dekfchaalen, welke de
kleur hebben van gloeijend vuur, en met kleine doorntjes bezet zyn. De
glans van het goud fchittert tusfchen het groen, Indien het licht daar op
valt. De fprieten en oogen zyn caftinjebruin. In 't K»binct van den H. E,
geh: Heer RENGERS.
X I I I . DE SURINAMER.
D e dekfchaalen zyn een weinig geribd, en aan het einde fcherp, behalven
dat ieder derzelven nog een klein doorntje heeft. l:iet geheele dier is
donker blinkend groen, renrilier getckend met ronde kleine wiite vjakjes,
weike bcftaan uit witte bojft.ltjes, die op den grond van zoo veel duLken
zitten.
XIV. -DE ISTRIER.
Dit dier is zeer vreemd, en my nereens voorgekomen dan in het l^bi-
N 3 ne t