p
64 I. BENDE. IX. GESLACHT. KLUCHTSPEELERS.
vonden, of zktende op eenig kruit, maar aUoos loopende op dorre zandig
e gronden.
L DE FOPPER.
Dit geheele diertje is bruin zwart, hebbende alleen een vaale vlak midden
op den rüg, en op hec voorft e gedeelte der dekfchaalen.
In Nederland.
I I . DE BEDRIEGER.
D e kop en rüg in 'c midden der dekfchaalen van deeze Kluchtfpeeler zyn
graauw, en het overige gedeelte zeer zwa r t , doch niet blinkende.
I n Nederland.
I I I . DE LOOSAART.
Die geheele dier is brnin, doch de kop en rng een weinig lichter van kleur
dan het overige: hier en ginds ITchynt ook irregulier een lichter vlaisje op
de dekfchaalen. In Nederland.
I V . DE GOOCHELAAR.
Dit vreemde diertje is kleen waarom iic het zelve ook door het vergrootglas
'er by getekend heb. De kop en rüg zyn groen en bruin bont met een
goudglanzige weerfchyn. De dekfchaalen zyn zeer fyn geribd , en met
donkerbruine vlakjes vercierd, welke vlakjes beftaan uit borilelachtig hair,
't welk in bofchjes by een zit. Van onderen is het zwart. In Nederland.
V. DE ZWARTE GOOCHELAAR.
Deeze is de grootile van dit geflacht welken ik gezien heb. Hy heeft
niets byzonders, doch is geheel zwart van boven en van onderen.
I n Nederiand.
Men vindt 'er nog wel eenlgen, die wat meer of minder in kleur of
g r o o t t e van de vertoonde vyf fpecies verfchillen, doch dit verfchil is niet
groot genoeg om aftebeelden, behalven dat ik dit onderfcheid houde voor
fpeliogen van de natuur.
T I E N -
F
I. E E N D E . X. G E S L A C H T . BASTERD SHCILDTORREN. Ö5
& & & &
T I E N D E GESLACHT.
BJSIERD SCHILDTORREN. H:
Knoum%c ftrieun, mrdend, de knot! famingeßdt uit de vie, hovevßc kde„,
naar de binnmzyde toe een mir.ig gebladerd.
L ' fcbiUsgeiyze ruggeiekfel. dat gerand is , en van mren halfmansge'wyze
uitgejneäen, om het acbterboofd daar in te ontfangen.
VE fprieten onderfcheiden dit geflacht van dat der Schildtorrcn , met
g ) het welke hec anderiins veel overeenkomll heeft, De bovenfte leden
to fprieterzyn niet gelylc die van de Schi ldtorren gelykvormig met de andere
leTen , mi a r veelLeeder en naar den binnenkant ,oe - "«gf ins geh aderd
of kamsaeivze.hier afgebeeld by Let ter A. P l .xxxn. naaft « l. Deeze letlen
f c h y n ^ S het vergrLtglasbakje s metzeer dikke bodemen. digt op een
^^HeTruggedekfel is als een gerand fchild dat zy op den rog draagen, en
aan weerfyden ver over het ligchaam uitfteekt. Van vooren .s het halfmaans
gewyze uitgefneden, in welke holte het achterhoofd mfchiet.
X z v n , noch onder de uitiandfche, noch onder de inlandfche Torren
meerder fpecies voorgekoomen dan deeze eene, van welke ik mannetje en
wyf e me? hunne fprieten afgebeeld heb, maar meer dan waarfchynlyk is
S i t dat in andre landen meerdere fpecies van dit gellacht zuilen gevonden
Deeze houden zieh alleen op by het dood aas, voornamenlyk van paarden.
» I. BEENENKLUIVER. mfje.
Bv de kenmerken hier boven befchreeven heb ik rakende dit dier nanlyks
iets bv tevoegen. Op het eerile aanzien zou men het voor een ichi'dtor
houden, doch zj'n dekfchaalen zyn aan het uitemde vierkanter: de leden
der voo'rvoeten zyn ook breeder en korter. ^ j r i, -j
Het wvfie is van het mannetje voornamenlyke daar m onderfcheiden,
dat het mannetje aan het agtereinde van yder der dekfchaalen een uitfleekende
pnnt heeft. Het wyfj e draagt ook veeltyds een punt j e van het achterlyf
buiten de dekfdiaalen, 'c geen tot gemak d: r voortteelinge gefchikt is,
selvk alhier ¡ifgebeeld is.
Het geheele dier is z e e rpl a t , de dekfchaalen zyn in de lengte geribd, en
tusfchen deezen ribbeljes met fyne knobbeltjes bezet. ^ , ,
Het is van boven en onderen geheel zwart zonder eenigen glans. z^ynde
jlleen de bovenfte leden der fprieten bruin geel. In Nederland.